In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 2 januari 2025 om toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank stelt vast dat de termijn waarbinnen het UWV moet beslissen inmiddels is verstreken. Eiseres heeft het UWV op 26 mei 2025 in gebreke gesteld, waarna de wettelijke termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen vier maanden na de uitspraak een besluit moet nemen op de aanvraag. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt gelijk, en het UWV moet het griffierecht aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op 6 augustus 2025.