In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2025 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de veroordeelde, geboren in 1987. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, na een zorgvuldige afweging van de feiten en adviezen van deskundigen. De veroordeelde is in 2011 veroordeeld voor doodslag en mishandeling en heeft sindsdien een traject van tbs doorlopen. De tbs-maatregel is op 1 augustus 2012 aangevangen en is in de loop der jaren meerdere keren verlengd. Tijdens de zitting werd de positieve ontwikkeling van de veroordeelde besproken, waarbij hij sinds 2,5 jaar clean is en een stabiel leven leidt. De reclassering en een externe psycholoog hebben geadviseerd om de tbs niet te verlengen, omdat het recidiverisico als laag wordt ingeschat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de tbs wordt verlengd, gezien de positieve veranderingen in het leven van de veroordeelde en zijn motivatie om hulp te blijven zoeken. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie dan ook afgewezen.