ECLI:NL:RBZWB:2025:5424

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
RK 25-008833
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake beslag op telefoons

Op 12 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift is ingediend op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift, ingediend door de klager op 1 april 2025, betreft de opheffing van het beslag op twee in beslag genomen telefoons, een iPhone 7 en een iPhone 8. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G.N. Weski, stelde dat het onwaarschijnlijk is dat de telefoons verbeurd zullen worden verklaard, aangezien er geen strafbare feiten met de telefoons zijn gepleegd. Bovendien zou de klager disproportioneel benadeeld worden door het voortduren van het beslag, omdat hij zonder de telefoons geen toegang heeft tot zijn Digid-inloggegevens.

De officier van justitie, mr. K. Weijers, was van mening dat de telefoons verbeurd moesten worden verklaard, omdat er gesprekken en afbeeldingen op de telefoons waren aangetroffen die gerelateerd konden worden aan de handel in drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in de hoofdzaak al een inhoudelijk oordeel over het beslag was gegeven, waardoor de klager geen belang meer had bij een voorlopig oordeel van de rechtbank. Om deze reden heeft de rechtbank de klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag.

De beslissing is genomen door de voorzitter mr. E.G.F. Vliegenberg en de rechters mr. R.J.H. Goossens en mr. M.A.E. Dekker, in aanwezigheid van griffier mr. J. van Eekelen, en is uitgesproken op de openbare zitting op dezelfde datum. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie en de klager.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-315219-20
rk.nummer: 25-008833
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a Sv van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ([land])
wonende te [woonadres]
raadsman mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend op 1 april 2025 ter griffie van deze rechtbank;
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 9 april 2024 onder klager een iPhone 7 en een iPhone 8 (hierna de telefoons) in beslag zijn genomen;
  • de reactie van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 24 juni 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. K. Weijers, klager en mr. G.N. Weski als advocaat van klager gehoord.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag op beide telefoons met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de telefoons verbeurd zullen worden verklaard, omdat er geen strafbare feiten met de telefoons zijn gepleegd. Daarnaast wordt klager disproportioneel benadeeld door het voortduren van het beslag. Op één van de telefoons staan zijn inloggegevens voor Digid en zonder de telefoon kan klager daar geen gebruik van maken.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide telefoons verbeurd moeten worden verklaard omdat op de telefoons gesprekken en afbeeldingen zijn aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan de handel in drugs.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Met het indienen van het klaagschrift is verzocht om een voorlopige beslissing over het beslag op beide telefoons. De rechtbank stelt vast dat er in de hoofdzaak een inhoudelijk oordeel is gegeven over dit beslag. Gelet hierop heeft verdachte geen belang meer bij een voorlopig oordeel van de rechtbank. Om die reden zal de rechtbank verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het beklag.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart klager niet-ontvankelijk in het beklag.
Deze beslissing is op 12 augustus 2025 genomen door mr. E.G.F. Vliegenberg, voorzitter, mr. R.J.H. Goossens en mr. M.A.E. Dekker, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting op 12 augustus 2025.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).