ECLI:NL:RBZWB:2025:5427

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
02-207727-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en medeplichtigheid aan hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit

Op 15 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 augustus 2025, waarbij de officier van justitie, mr. M. Poirters, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het aanwezig hebben van een hennepkwekerij en het stelen van elektriciteit in de periode van 27 februari 2022 tot en met 28 februari 2022. De verdachte, geboren in 1987, was eigenaar van de woning waar de hennepkwekerij werd aangetroffen, maar verklaarde dat hij de woning verhuurde en niet op de hoogte was van de activiteiten die daar plaatsvonden.

De rechtbank beoordeelde de bewijsvoering en de verklaringen van de verdachte. De officier van justitie stelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit, maar de verdediging betwistte dit en vroeg om vrijspraak. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte op de hoogte was van de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit. De verdachte had de woning verhuurd aan een onbekende en er waren geen aanwijzingen dat hij betrokken was bij de strafbare feiten. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-207727-22
vonnis van de meervoudige kamer van 15 augustus 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
raadsvrouw: mr. M.V. de Nooijer, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 augustus 2025, waarbij de officier van justitie, mr. M. Poirters, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 27 februari 2022 tot en met 28 februari 2022:
feit 1: samen met anderen een hennepkwekerij aanwezig heeft gehad, dan wel dat hij daarbij behulpzaam is geweest door zijn pand daarvoor beschikbaar te stellen;
feit 2: samen met anderen elektriciteit heeft gestolen, dan wel dat hij daarbij behulpzaam is geweest door zijn meterkast daarvoor beschikbaar te stellen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen een hennepkwekerij aanwezig heeft gehad en samen met anderen elektriciteit heeft gestolen. De verklaring van verdachte dat hij niet van de hennepkwekerij en de diefstal van de elektriciteit wist omdat hij de woning verhuurde, acht de officier van justitie, gelet op de omstandigheden waaronder de verhuur van de woning zou hebben plaatsgevonden, ongeloofwaardig. Hij stond ingeschreven op het adres en was verantwoordelijk voor de woning. Zijn rol is groter geweest dan alleen het ter beschikking stellen van de woning.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte integraal van de tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken. Het dossier biedt te weinig aanknopingspunten om te kunnen bewijzen dat verdachte daadwerkelijk wetenschap had van de aanwezigheid van de hennepkwekerij. Ook had hij geen wetenschap van de diefstal van elektriciteit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat er op 28 februari 2022 in de woning aan [adres] een hennepkwekerij met 122 planten is aangetroffen. Er is geconstateerd dat de elektriciteit ten behoeve van deze kwekerij illegaal werd afgenomen. Verdachte was eigenaar van de woning en stond daar ook ingeschreven, maar verbleef daar niet. Uit het dossier blijkt dat de woning niet werd bewoond. Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting verklaard dat hij de woning verhuurde en niet wist dat er een hennepkwekerij in de woning aanwezig was.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte als (mede)pleger van of medeplichtige aan het telen of aanwezig hebben van hennep en diefstal van elektriciteit kan worden aangemerkt. Voor bewezenverklaring van zowel het (mede)plegen als de medeplichtigheid dient vast te komen staan dat verdachtes opzet was gericht op het telen of aanwezig hebben van hennep en het daarmee samenhangende stelen van elektriciteit. Voorwaardelijk opzet is hiervoor voldoende. Weliswaar is verdachte eigenaar van de woning en heeft hij die woning verhuurd aan iemand die hij niet kende en geen onderzoek naar heeft gedaan, maar dit is onvoldoende om de wetenschap (al dan niet in voorwaardelijke zin) en betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij en de diefstal te kunnen bewijzen. Nu het dossier verder geen aanwijzingen bevat ter zake van die betrokkenheid is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair alsmede het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Boogert, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. L.W. Louwerse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Holtgrefe, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 augustus 2025.

6.Bijlage I

De tenlastelegging
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 februari 2022 tot en
met 28 februari 2022 te Vlissingen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres])
ongeveer 222 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen
daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art
47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstippen in of
omstreeks de periode van 27 februari 2022 tot en met 28 februari 2022 te Vlissingen
met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
in een pand aan [adres] ongeveer 222 hennepplanten, althans een groot
aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij
de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e)
misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
van 27 februari 2022 tot en met 28 februari 2022 te Vlissingen, in elk geval in
Nederland, meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven
persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten
ter beschikking te stellen;
(art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 48 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 februari 2022 tot en
met 28 februari 2022 te Vlissingen, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
Stedin Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te
nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstippen in of
omstreeks de periode van 27 februari 2022 tot en met 28 februari 2022 te Vlissingen,
in elk geval in Nederland,
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
Stedin Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander dan aan die onbekend gebleven
personen en/of zijn/haar/hun mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend
gebleven personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben
verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of
omstreeks de periode van 27 februari 2022 tot en met 28 februari 2022 te Vlissingen,
in elk geval in Nederland
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door die onbekend gebleven personen toe te staan
gebruikt te maken van en/of toegang te verlenen tot zijn, verdachtes, meterkast;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art
48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)