Op 3 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de zorgregeling tussen een moeder en haar minderjarige kind. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Brabant (GI), had verzocht om de regie over de zorgregeling te bepalen, gezien de zorgelijke situatie van de moeder. De moeder, die bekend is met psychiatrische problematiek, had eerder onder toezicht gestaan en er waren ernstige zorgen over haar psychische toestand. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder en het kind voorlopig geen contact met elkaar mogen hebben, en dat de GI de regie over de contacten moet voeren. Dit besluit is genomen om de veiligheid en het welzijn van het kind te waarborgen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de moeder moet meewerken aan voorwaarden die door de GI worden gesteld, om weer tot een veilig contact te komen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de GI moet beslissen over het handhaven of intrekken van een eerder verzoek dat hetzelfde onderwerp betreft.