ECLI:NL:RBZWB:2025:5431
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde en informatiebeschikking in belastingrechtelijke geschil
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 augustus 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning, vastgesteld op € 470.000 per 1 januari 2022. Belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 31 juli 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en de heffingsambtenaar aanwezig waren. Belanghebbende zelf was niet aanwezig.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk is en dat de bewijslast omgekeerd en verzwaard is, wat betekent dat belanghebbende moet aantonen dat de WOZ-beschikking onjuist is. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de relevante factoren, zoals de staat van de woning en de referentieobjecten. Belanghebbende had een woningwaarderapport ingediend ter onderbouwing van zijn stelling dat de waarde € 300.000 zou moeten zijn, maar dit rapport werd als onvoldoende beschouwd. De rechtbank oordeelt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld en dat de uitspraak op bezwaar deugdelijk is gemotiveerd.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de WOZ-waarde en de aanslag gehandhaafd blijven. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.