In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 19 februari 2025 tot herbeoordeling van haar (ex-)werkneemster op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 19 februari 2025 en het UWV heeft op 18 april 2025 in gebreke gesteld. De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een overschrijding van de beslistermijn en dat het UWV nog geen nieuw besluit heeft genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV dit alsnog moet doen binnen twee weken na verzending van de uitspraak, maar in dit geval wordt een termijn van vier maanden opgelegd vanwege de zorgvuldigheid van de besluitvorming. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat het UWV het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op 14 augustus 2025.