Op 14 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld omdat het UWV niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 18 februari 2025 tot herbeoordeling van haar (ex-)werknemer op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, aangezien het UWV de beslistermijn had overschreden. Eiseres had het UWV op 18 april 2025 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank bepaalde dat het UWV alsnog binnen vier maanden na de uitspraak een besluit moest nemen en legde een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moest het UWV het griffierecht van € 385,- en proceskosten van € 453,50 aan eiseres vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.