ECLI:NL:RBZWB:2025:5462

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/437387 / JE RK 25-1222
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Hopmans
  • mr. Verplanke
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 29 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2020. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van drie maanden, met ingang van 13 augustus 2025 en tot 13 november 2025. De zaak is aangespannen door de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, die als gezinsvoogdij-instelling (GI) optreedt. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de minderjarige woont bij haar moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er positieve stappen zijn gezet door de ouders, maar dat er nog steeds een ontwikkelingsbedreiging bestaat. De kinderrechter heeft de ouders complimenten gegeven voor hun samenwerking en communicatie, maar heeft ook benadrukt dat er een risico is op terugval in oude patronen zonder een adequaat borgingsplan. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/437387 / JE RK 25-1222
Datum uitspraak: 29 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2020 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] .
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 27 juni 2025, ontvangen op 27 juni 2025;
  • het e-mailbericht van de vader van 28 juli 2025, ontvangen op 28 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI.
1.3.
De vader is niet verschenen. De vader heeft de rechtbank op 28 juli 2025 om 12.59 uur een email gestuurd dat hij niet op de zitting aanwezig kon zijn en verzocht de zitting te verplaatsen. De rechtbank heeft de man hierop de mogelijkheid geboden om via een beeldschermverbinding de zitting bij te wonen. De man heeft de rechtbank bericht niet thuis te zijn en bovendien zijn dochter bij zich te hebben waardoor hij niet digitaal kon aansluiten. De rechtbank heeft de man hierop bericht de zitting niet te kunnen verplaatsen, mede gelet op het laattijdige verzoek van de man, het ontbreken van zittingscapaciteit en bij afwezigheid van een voldoende (dringende) motivering van de man.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij haar moeder.
2.3.
Bij beschikking van 26 april 2023 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 26 april 2023 en tot 26 juli 2023.
2.4.
Bij beschikking van 13 mei 2024 is [minderjarige] onder toezicht gesteld met ingang van
13 mei 2024 en tot 13 februari 2025.
2.5.
Bij beschikking van 27 januari 2025 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd met ingang van 13 februari 2025 en tot 13 augustus 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van drie maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat er in de afgelopen periode positieve stappen zijn gezet. IPT is recent ingezet en dit verloopt goed. Er is een prettige samenwerking met de ouders. Ook met [minderjarige] gaat het goed en de GI is van mening dat er in zoverre geen sprake is van een ontwikkelingsbedreiging. De ontwikkelingsbedreiging is gelegen in het feit dat wanneer er geen adequate borging is, er een groot risico bestaat dat de ouders terugvallen in oude patronen. Een korte verlenging van de ondertoezichtstelling is om die reden noodzakelijk om een borgingsplan op te stellen, zodat kan worden afgeschaald naar het vrijwillig kader. De GI licht toe dat er in de afgelopen periode geen borging kon plaatsvinden door de afwezigheid van de jeugdbeschermer.
4.2.
De moeder staat achter het verzoek van de GI. Er zijn al veel goede stappen gezet, maar de situatie is nog kwetsbaar. Er is nog een groot risico op terugval in oude patronen en de moeder is hier angstig voor. De moeder vindt het dan ook fijn dat de GI langer betrokken blijft zodat er nog gesprekken kunnen plaatsvinden tussen de ouders in een neutrale omgeving, onder toezicht van de GI. De moeder acht dit namelijk nog noodzakelijk. Ook omdat er op dit moment nog wat misverstanden zijn rondom de interpretatie van het ouderschapsplan.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
5.1.
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond als bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Inhoudelijke beoordeling
5.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke vereisten zoals hierboven vermeld. De kinderrechter zal derhalve het verzoek van de GI toewijzen en de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van drie maanden, met ingang van 13 augustus 2025 en tot 13 november 2025. De kinderrechter licht dit als volgt toe.
5.3.
De kinderrechter ziet allereerst dat de ouders positieve stappen hebben gezet. De ouders zijn samen tot een ouderschapsplan gekomen en de ouders hebben laten zien dat zij kunnen samenwerken en kunnen communiceren in het belang van [minderjarige] . De kinderrechter wil de ouders hiervoor complimenteren. Ook vindt de kinderrechter het positief dat het goed gaat met [minderjarige] , dat zij zich leeftijdsadequaat ontwikkelt en dat zij positief contact heeft met beide ouders.
5.4.
Hoewel er duidelijk een positieve lijn is ingezet door beide ouders, vindt de kinderrechter het op dit moment nog te pril om de ondertoezichtstelling te beëindigen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is naar het oordeel van de kinderrechter noodzakelijk om toe te werken naar een afronding van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter is van oordeel dat er nog steeds sprake is van een ontwikkelingsbedreiging. Deze ontwikkelingsbedreiging is gelegen in het feit dat wanneer er geen borgingsplan is opgemaakt, er een groot risico bestaat dat de ouders terugvallen in oude patronen waarin sprake is van strijd, wantrouwen en het ontbreken van een functionele communicatie, met alle gevolgen van dien voor [minderjarige] . Tijdens de vorige mondelinge behandeling is besproken dat de GI zou gaan toewerken naar een afronding van de ondertoezichtstelling. Helaas heeft dit niet kunnen plaatsvinden door afwezigheid van de jeugdbeschermer. Het opstellen van een borgingsplan vindt de kinderrechter dan ook in de komende periode noodzakelijk zodat duidelijk wordt wie de regie en de monitorende rol van de GI kan overnemen bij een vrijwillig kader. Gelet op hetgeen de moeder tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht, heeft de moeder hier ook behoefte aan. Er zijn namelijk recentelijk nog onduidelijkheden geweest tussen de ouders over de uitleg van het ouderschapsplan, waarbij oude patronen weer aan de oppervlakte kwamen. Voorkomen moet worden dat [minderjarige] terechtkomt in de oude strijd tussen de ouders. De kinderrechter vindt het gehaast afsluiten van de ondertoezichtstelling dan ook niet passend, mede omdat dit in het verleden eerder fout is gegaan en IPT nog maar recent is opgestart.
5.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
5.6.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van drie maanden, met ingang van 13 augustus 2025 en tot 13 november 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2025 door mr. Hopmans, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Verplanke als griffier, en op schrift gesteld op 31 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.