Op 29 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2020. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van drie maanden, met ingang van 13 augustus 2025 en tot 13 november 2025. De zaak is aangespannen door de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, die als gezinsvoogdij-instelling (GI) optreedt. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de minderjarige woont bij haar moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er positieve stappen zijn gezet door de ouders, maar dat er nog steeds een ontwikkelingsbedreiging bestaat. De kinderrechter heeft de ouders complimenten gegeven voor hun samenwerking en communicatie, maar heeft ook benadrukt dat er een risico is op terugval in oude patronen zonder een adequaat borgingsplan. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing binnen drie maanden na de uitspraak.