ECLI:NL:RBZWB:2025:5463

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/437576 / JE RK 25-1268
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Hopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de ontwikkeling en opvoeding

Op 29 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2012. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, omdat hij ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de conflicten tussen zijn ouders. De moeder van de minderjarige heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek, terwijl de vader, die geen contact heeft met de minderjarige, het verzoek steunt. Tijdens de zitting op 29 juli 2025, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de standpunten van de betrokken partijen besproken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige weg te nemen en dat er een stevige regievoering nodig is om de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft besloten om het verzoek van de Raad toe te wijzen en de ondertoezichtstelling te verlenen, met de opdracht aan de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland om de regie te voeren in het proces. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/437576 / JE RK 25-1268
Datum uitspraak: 29 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,
locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
gevestigd te Middelburg
hierna te noemen: de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 4 juli 2025, ontvangen op 4 juli 2025;
  • het e-mailbericht van de vader van 23 juli 2025, ontvangen op 23 juli 2025;
  • het e-mailbericht van [minderjarige] van 25 juli 2025, ontvangen op 25 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad;
- een vertegenwoordiger van de GI.
1.3.
De vader is – met bericht van verhindering – niet verschenen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een brief geschreven naar de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter voorgelezen wat [minderjarige] heeft geschreven. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft het verzoek en verwijst voor de onderbouwing daarvan naar het Raadsrapport. De Raad is van mening dat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Door de conflicten tussen de ouders blijft [minderjarige] deel uitmaken van de strijd tussen zijn ouders. Daarnaast heeft hij op dit moment geen contact met zijn vader. Als er geen ondertoezichtstelling komt, blijft deze zorgelijk situatie voortduren en zal er geen contactherstel plaatsvinden tussen de vader en [minderjarige] . Het vrijwillig kader is te vrijblijvend, mede gelet op het ontbreken van toestemming van de vader. Om die reden is een ondertoezichtstelling noodzakelijk.
4.2.
De moeder stemt niet in met het verzoek van de Raad. De moeder vreest dat een ondertoezichtstelling niet helpend zal zijn, nu de vader niet openstaat voor contact. Daarnaast heeft de moeder slechte ervaringen uit het verleden en werkt zij mee aan alle ingezette hulpverlening. Met [minderjarige] gaat het goed. Het is een lieve, vrolijke en sociale jongen. Op school gaat het ook goed. Er was een periode dat het minder ging vanwege de spanningen, maar nu gaat het gelukkig goed. [minderjarige] heeft er wel moeite mee dat hij al vier maanden niks hoort van zijn vader. De vader heeft het contact met [minderjarige] beëindigd. Dit nadat [minderjarige] terug bij de moeder is gaan wonen. De ouders hebben sinds eind 2024 geen contact meer met elkaar. Verder geeft de moeder aan dat alleen individuele hulpverlening voor haarzelf nog loopt. In het verleden is [hulpverlening] ingezet, maar dit was niet de hulp die de moeder verwacht had. Op dit moment is [jeugdzorg] betrokken. Er is geen individuele hulpverlening voor [minderjarige] betrokken en dit vindt de moeder ook niet nodig. Hij heeft op school een ambulant begeleider en een vertrouwenspersoon. Dit vindt [minderjarige] fijn en is voor nu voldoende.
4.3.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij achter het verzoek van de Raad staat, gelet op de zorgen die er zijn. Een stevige regievoering is noodzakelijk en de GI is bereid om de zaak op te pakken. Er is op dit moment nog geen vaste jeugdbeschermer beschikbaar. Wel is er iemand beschikbaar voor het eerste kennismakingsgesprek en het opstellen van een veiligheidsplan.
4.4
De vader heeft zijn standpunt via een brief aan de kinderrechter kenbaar gemaakt. De vader staat achter het verzoek van de Raad. [minderjarige] groeit op in een situatie, waarin hij gebruikt wordt als pressiemiddel om de vader te bewegen tot acties die de moeder voordeel bezorgen. De vader licht toe dat hij zichzelf heeft onttrokken uit [minderjarige] zijn leven om hem en zichzelf te sparen. Communicatie met de moeder is onherstelbaar en onbespreekbaar voor de vader. Wel staat hij open voor contactherstel met [minderjarige] .
4.5.
Uit de brief die [minderjarige] naar de kinderrechter heeft gestuurd volgt dat [minderjarige] nu rust heeft. Het gaat goed met hem en zijn moeder zorgt goed voor hem. Hij vindt het fijn om bij zijn moeder te wonen. Hij begrijpt niet waarom zijn vader hem niet wil zien en hierover geen afspraken wil maken met zijn moeder.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
5.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
Inhoudelijke beoordeling
5.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke vereisten zoals hierboven vermeld. De kinderrechter zal derhalve het verzoek van de Raad toewijzen en de ondertoezichtstelling verlenen voor de duur van een jaar, met ingang van 29 juli 2025 en tot 29 juli 2026. De kinderrechter licht dit als volgt toe.
5.3.
De kinderrechter is van oordeel dat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [minderjarige] groeit op in een onrustige en spanningsvolle opvoedingsomgeving. Door de conflicten tussen de ouders blijft [minderjarige] deel uitmaken van de strijd die zij onderling voeren. Op dit moment is er geen sprake van onbelast en vrij contact met beide ouders en heeft [minderjarige] al vier maanden geen contact met de vader. Dit terwijl [minderjarige] wel contact wenst te hebben. Ook tussen de ouders is er geen sprake van communicatie en het ontbreekt hen aan zicht op het effect wat dit heeft op de ontwikkeling van [minderjarige] . De wisselende verhalen van de ouders, het langdurig conflict en het mogelijke huiselijk geweld wat zich in het verleden heeft voorgedaan, vormen een bedreiging voor [minderjarige] zijn sociaal emotionele ontwikkeling.
5.4.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de ouders onvoldoende in staat zijn om zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te nemen. Er is al een geruime tijd onvoldoende samenwerking en vertrouwen tussen de ouders. De kinderrechter ziet dat de moeder welwillend is, maar de hulpverlening komt niet van de grond. Mede doordat de vader zich passief opstelt en niet altijd zijn toestemming verleent. Tot op heden is dan ook gebleken dat het vrijwillig kader onvoldoende toereikend is. Stevige regievoering is noodzakelijk om tot afspraken te komen zodat er contactherstel tussen [minderjarige] en de vader kan plaatsvinden, zodat de communicatie tussen de ouders verbeterd kan worden en zodat de gemaakte afspraken kunnen worden nagekomen.
5.5.
De kinderrechter sluit zich aan bij de opgestelde doelen die de Raad heeft geformuleerd in het Raadsrapport en geeft aan de GI de opdracht mee om de volgende doelen voor ogen te houden:
  • [minderjarige] groeit op in een veilige, stabiele, voorspelbare, duidelijke en gestructureerde opvoedingssituatie;
  • [minderjarige] ervaart voldoende ruimte om ingrijpende gebeurtenissen te verwerken en bespreekbaar te kunnen maken (scheiding ouders, conflicten tussen ouders, wisseling van woonplek);
  • [minderjarige] heeft onbelast en veilig contact met beide ouders en krijgt hiervoor vanuit de andere ouder (emotionele) toestemming;
  • [minderjarige] wordt op geen enkele wijze belast met de strijd van ouders of met meningen over de andere ouder;
  • Er wordt onderzocht op welke manier [minderjarige] (fysiek) contact met zijn vader kan hebben;
  • Er is zicht op beide opvoedsituaties en of ouders voldoende kunnen aansluiten bij de behoeften van de kinderen;
  • Ouders zijn in staat om voldoende vertrouwen in elkaar te stellen om een ongedwongen contact tussen [minderjarige] en de andere ouder te laten bestaan;
  • Ouders accepteren benodigde hulpverlening en houden zich aan gemaakte (hulpverlenings)afspraken;
  • Er komt zicht of communicatie tussen ouders haalbaar is en op welke manier dit vormgegeven moet worden.
5.6.
De kinderrechter vindt het belangrijk dat er de komende periode aan de bovenstaande doelen wordt gewerkt om de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te nemen. Nu er nog veel stappen moeten worden gezet, zal de kinderrechter het verzoek toewijzen voor de volledige duur zoals verzocht. De kinderrechter geeft daarbij de opdracht aan de GI om regie te voeren in het proces en de belangen van [minderjarige] te bewaken. De komende periode is het vooral van belang dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over het contact tussen de vader en [minderjarige] en dat dit zo snel mogelijk wordt opgestart. Daarbij komt dat zowel de moeder als de vader open zullen moeten staan voor contact om een verandering teweeg te brengen. De kinderrechter hoopt tot slot dat de ondertoezichtstelling voor de moeder ondersteunend kan zijn en dat zij dit kan zien als een kans om samen met een onafhankelijke derde iets te bereiken.
5.7.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
5.8.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Zeeland met ingang van 29 juli 2025 en tot 29 juli 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2025 door mr. Hopmans, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Verplanke als griffier, en op schrift gesteld op 31 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.