ECLI:NL:RBZWB:2025:5465
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Wraking
- mr. ing. Peters
- mr. Zander
- mr. Marsé
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond in belastingzaken
Op 13 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zitting houdende in de wrakingskamer, een verzoek tot wraking van mr. Burgers, belastingrechter in twee hoofdzaken, afgewezen. Het verzoeker, die een langlopend conflict heeft met de Belastingdienst en het Openbaar Ministerie, stelde dat hij door medische klachten in een moeilijke situatie verkeert en dat hij niet weet wat hij moet doen. Tijdens de zitting op 7 augustus 2025 heeft hij zijn wrakingsgronden uiteengezet, maar de gewraakte rechter heeft in een e-mail op 10 augustus 2025 aangegeven niet in de wraking te berusten.
De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat alleen uitzonderlijke omstandigheden kunnen leiden tot een andere conclusie. Na beoordeling van de aangevoerde feiten en omstandigheden concludeerde de wrakingskamer dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. Het verzoek werd daarom kennelijk ongegrond verklaard.
De wrakingskamer besloot om geen mondelinge behandeling van het verzoek te houden, aangezien het verzoek kennelijk ongegrond was. De behandeling van de hoofdzaken, die eerder waren geschorst vanwege het wrakingsverzoek, zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.