Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
2.Wat vaststaat
3.De verzoeken
4.De standpunten
5.De beoordeling
- maatschappelijke teloorgang;
- agressie van derden oproepend door zijn hinderlijke gedrag.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met betrekking tot de verzoeken van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een cliënt, geboren in 1961. De rechtbank behandelde twee verzoeken: de voortzetting van de inbewaringstelling en een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf. De cliënt verblijft in een accommodatie en is onderworpen aan een inbewaringstelling die door de burgemeester van Goes is afgegeven. Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de cliënt, een arts, een verpleegkundige en de dochter van de cliënt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek frontotemporale dementie, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en verwaarlozing. De rechtbank heeft de gevraagde rechterlijke machtiging verleend voor de duur van zes maanden, terwijl het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling is afgewezen wegens gebrek aan belang. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.