ECLI:NL:RBZWB:2025:5490

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
15 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/435982 / FA RK 25-2778
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van cliënt met psychogeriatrische aandoening

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met betrekking tot de verzoeken van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een cliënt, geboren in 1961. De rechtbank behandelde twee verzoeken: de voortzetting van de inbewaringstelling en een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf. De cliënt verblijft in een accommodatie en is onderworpen aan een inbewaringstelling die door de burgemeester van Goes is afgegeven. Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de cliënt, een arts, een verpleegkundige en de dochter van de cliënt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek frontotemporale dementie, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en verwaarlozing. De rechtbank heeft de gevraagde rechterlijke machtiging verleend voor de duur van zes maanden, terwijl het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling is afgewezen wegens gebrek aan belang. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummers: C/02/435978 FA RK 25-2775 (voortzetting inbewaringstelling) en C/02/435982 / FA RK 25-2778 (rechterlijke machtiging)
Beschikking d.d. 4 juni 2025
op de verzoeken van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1961 in [geboorteplaats],
hierna te noemen cliënt,
wonend in [plaats],
advocaat mr. P.M.J.T. Schumans te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

In de procedure met zaaknummer C/02/435978 FA RK 25-2775 (voortzetting inbewaringstelling)
1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 30 mei 2025.
In de procedure met zaaknummer C/02/435982 / FA RK 25-2778 (rechterlijke machtiging)
1.2.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 juni 2025;
- de op 3 juni 2025 ontvangen aanpaste medische verklaring.
1.3.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 juni 2025. Daarbij zijn gehoord:
- de advocaat van cliënt;
- mevr. [naam 1], arts;
- mevrouw [naam 2], als verpleegkundige verbonden aan [accommodatie];
- de dochter van cliënt.
1.4.
Cliënt is bij aanvang van de mondelinge behandeling op zijn kamer gehoord, maar is, met instemming van de advocaat van cliënt, niet aanwezig geweest bij de verdere mondelinge behandeling. De mondelinge behandeling zou voor te veel onrust zorgen bij cliënt.
1.5.
Vanwege de nauwe samenhang tussen de onderhavige verzoeken worden deze zaken gezamenlijk behandeld.

2.Wat vaststaat

2.1.
Cliënt verblijft met een inbewaringstelling in [accommodatie]. De burgemeester van Goes heeft de inbewaringstelling op 30 mei 2025 afgegeven.

3.De verzoeken

In de procedure met zaaknummer C/02/435978 FA RK 25-2775 (voortzetting inbewaringstelling)
3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voorzetting van de inbewaringstelling te verlenen.
In de procedure met zaaknummer C/02/435982 / FA RK 25-2778 (rechterlijke machtiging)
3.2.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
In het gesprek met de rechtbank heeft cliënt aangegeven dat hij naar huis wil. Volgens cliënt kan dit ook; hij doet alles zelf.
4.2.
De dochter geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat haar voor de veiligheid van anderen, maar ook voor vader zelf, 24 uur per dag zorg nodig was in de thuissituatie. Cliënt wil maar, met moeite, één keer in de week douchen en eet beschimmeld brood, omdat niks weggegooid mocht worden. De partner van cliënt bewaakte dit, maar cliënt zelf zag niet meer in dat dit niet kon. Cliënt werd heel snel boos en geagiteerd. Dit zorgde voor veel onrust. De partner van cliënt mocht niet eens een vuilniszak in de vuilnisbak gooien of hij werd al boos en ging duwen.
4.3.
De arts brengt naar voren dat het gedrag van cliënt dat ze op de afdeling zien, vergelijkbaar is met het gedrag in de thuissituatie. Met momenten is hij gefocust met iets bezig, maar hij is ook vaak geagiteerd. Cliënt is gefocust op het naar huis gaan en is daar niet van af te leiden. Hij ziet in dat hij nu niet thuis is. Sommige dingen kan cliënt goed naar voren brengen, maar er is wel duidelijk sprake van een verstoring in begrip. Cliënt heeft een vorm van dementie waarbij hij niet meer begrijpt waar voorwerpen toe dienen en wat woorden betekenen. Het ziekte-inzicht ontbreekt; cliënt begrijpt niet dat hij niet voor zichzelf kan zorgen en wanneer hij daarop wordt gewezen wordt hij heel geagiteerd. De arts denkt niet dat cliënt ooit nog naar huis kan. Hij weigert ook te douchen.
4.4.
De verpleegkundige geeft aan dat cliënt vanochtend nog met een ingepakte tas in de huiskamer stond; hij wil dan weg. Het lukt de zorg dan wel om cliënt voor korte duur af te leiden, waarna hij toch weer weg wil. Cliënt kan niet meer voor zichzelf zorgen. Bij de meest elementaire handelingen moet hij worden geholpen en hij weigert schone kleding aan te trekken en te douchen.
4.5.
Namens cliënt brengt de advocaat naar voren dat cliënt, zoals hij zelf ook naar voren heeft gebracht, hier niet wil blijven. De advocaat refereert aan het oordeel van de rechtbank.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. In 2021 is de diagnose primaire progressieve afasie, semantische variant, gesteld. In 2022 is deze diagnose bevestigd, passend bij een frontotemporale dementie.
5.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • agressie van derden oproepend door zijn hinderlijke gedrag.
5.4.
Bij cliënt is er vaak sprake van verbale en fysieke agressie. Deze agressie uit zich met name jegens de echtgenote en familie van cliënt, waarbij er sprake was van huiselijk geweld. Onlangs heeft cliënt zijn partner zo hard geduwd dat zij gekneusde en/of gebroken ribben heeft opgelopen. Daarnaast at cliënt beschimmeld brood en weigert hij te douchen. Ook nam cliënt zelfstandig ingrijpende financiële beslissingen, door bijvoorbeeld het doen van giften zonder overleg met zijn partner en ook door grote geldsommen te beleggen.
5.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt verzet zich hiertegen. Cliënt wil naar huis en geeft aan voor zichzelf te kunnen zorgen. Het ontbreekt cliënt aan enig ziekte-inzicht.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De thuissituatie is door het (geagiteerde) gedrag van cliënt onhoudbaar en onveilig geworden. Cliënt heeft 24 uur per dag zorg nodig, hetgeen enkel gegeven kan worden door middels van een opname in een accommodatie.
5.7.
Nu de rechtbank van oordeel is dat het verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging moet worden toegewezen, wijst de rechtbank de gevraagde machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in de onderhavige zaak wegens een gebrek aan belang af.

6.De beslissing

De rechtbank:
In de procedure met zaaknummer C/02/435978 FA RK 25-2775 (voortzetting inbewaringstelling)
6.1.
wijst het verzoek af
In de procedure met zaaknummer C/02/435982 / FA RK 25-2778 (rechterlijke machtiging)
6.2.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor [cliënt], geboren op [geboortedag] 1961 in [geboorteplaats];
6.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 december 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025 door mr Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. Oude Weernink, griffier en op schrift gesteld op 18 juni 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.