ECLI:NL:RBZWB:2025:5492

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
15 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/427834 / FA RK 24-4874
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Voorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van hoofdverblijf en zorgregeling voor minderjarige in het kader van echtscheiding

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juli 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het hoofdverblijf en de zorgregeling van de minderjarige [minderjarige 1]. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. W.J. Jurgers, verzoekt om het hoofdverblijf van [minderjarige 1] bij haar te vestigen en een gewijzigde zorgregeling vast te stellen. De man, vertegenwoordigd door mr. I. de Dobbelaere-Woets, voert verweer tegen deze verzoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een groot loyaliteitsconflict bestaat bij [minderjarige 1], die tussen zijn ouders en zijn broer [naam] staat. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek in te stellen naar de belangen van de minderjarige en de huidige zorgregeling. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van de zaak aan te houden in afwachting van het rapport van de Raad, dat binnen drie maanden moet worden ingediend. De huidige situatie, waarin [minderjarige 1] bij de man verblijft, blijft ongewijzigd totdat er meer duidelijkheid is over wat in het belang van de minderjarige is. De rechtbank benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van [minderjarige 1] en de noodzaak om te voorkomen dat zijn situatie verergert.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/427834 / FA RK 24-4874
beschikking d.d. 21 juli 2025
in de zaak van
[de vrouw],
hierna: de vrouw,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. W.J. Jurgers in Bergen op Zoom,
tegen
[de man] ,
hierna: de man,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. I. de Dobbelaere-Woets in Terneuzen,
over de minderjarige:
-
[minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2015.
Als belanghebbende in deze zaak wordt gezien:
mr. [de bijzondere curator], advocaat in [plaats] , in haar functie als bijzondere curator over [minderjarige 1] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1.
In het dossier zitten de volgende stukken:
- het op 22 oktober 2024 ontvangen verzoek met bijlagen;
- het F9-formulier d.d. 10 februari 2025 van mr. [de bijzondere curator] , met als bijlage het rapport van de bijzondere curator d.d. 10 januari 2025;
- het F9-formulier d.d. 21 maart 2025 van mr. Dobbelaere-Woets;
- het F9-formulier d.d. 24 maart 2025 van mr. Jurgers, met bijlagen;
- het F9-formulier d.d. 25 maart 2025 van mr. Jurgers;
- het op 26 mei 2025 ontvangen verweerschrift met bijlage;
- het F9-formulier van mr. Jurgers d.d. 2 juni 2025, met bijlagen;
- de pleitaantekeningen van mr. Jurgers.
1.2.
De verzoeken zijn mondeling behandeld op 5 juni 2025. Bij die behandeling waren partijen met hun advocaten aanwezig. Ook was een vertegenwoordigster aanwezig namens de Raad alsook mr. [de bijzondere curator] in haar hoedanigheid als bijzondere curator over [minderjarige 1] .
1.3.
Voorafgaand aan voornoemde mondelinge behandeling heeft de rechter met [minderjarige 1] gesproken over het verzoek. Hier was tevens de bijzondere curator bij aanwezig ter ondersteuning van [minderjarige 1] . Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank aan partijen voorgehouden wat [minderjarige 1] heeft verteld. De aanwezigen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest. Bij beschikking van deze rechtbank van 15 november 2022 is de echtscheiding uitgesproken en deze beschikking is op 6 december 2022 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand die daarvoor zijn bedoeld.
2.2.
Tijdens het huwelijk van partijen is [minderjarige 1] geboren.
2.3.
Daarnaast behoorde tijdens het huwelijk tot het gezin van partijen [minderjarige 2] , de andere zoon van de vrouw uit een eerdere relatie, geboren op [geboortedag 2] 2011 te [geboorteplaats 2] .
2.4.
[minderjarige 1] heeft zijn hoofdverblijf bij de man.
2.5.
De vrouw heeft de Indonesische nationaliteit, de man de Nederlandse.
2.6.
Bij vonnis in kort geding d.d. 1 november 2024 is de vrouw veroordeeld tot nakoming van de in het ouderschapsplan van 12 augustus 2022, dat is gehecht aan de beschikking van 15 november 2022, vastgestelde zorgregeling, inhoudende dat partijen de zorgtaken over [minderjarige 1] evenredig verdelen, waarbij [minderjarige 1] steeds een aaneengesloten periode van een week bij ieder van de ouders verblijft, waarbij wordt gewisseld op zondag om 18:00 uur. Voorts is mr. [de bijzondere curator] benoemt tot bijzonder curator over [minderjarige 1] .

3.Het verzoek

3.1.
De vrouw verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad,
I. te bepalen dat het hoofdverblijf van [minderjarige 1] zal zijn bij de vrouw;
II. een gewijzigde zorg- en contactregeling met betrekking tot [minderjarige 1] en de man vast te stellen overeenkomstig de regeling die wordt vermeld in het namens de vrouw voorgestelde gewijzigde ouderschapsplan als hiervoor sub 28 vermeld, alsmede te bepalen dat de regelingen in dit ouderschapsplan deel uitmaken van de ten deze af te geven beschikking.
3.2.
De man voert verweer.
3.3.
Op de standpunten van alle betrokkenen wordt, voor zover nodig om de verzoeken te beoordelen, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aangezien de vrouw de Indonesische nationaliteit heeft, draagt deze zaak een
internationaal karakter, zodat eerst de vraag beantwoord dient te worden of de Nederlandse
rechter rechtsmacht heeft en, zo ja, welk recht daarop van toepassing is. De Nederlandse rechter is bevoegd van het verzoek kennis te nemen, omdat [minderjarige 1] zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft. Omdat de Nederlandse rechter bevoegd is, is op de verzoeken het Nederlands recht van toepassing.
4.2.
Tussen partijen is in geschil of, zoals de vrouw verzoekt, het hoofdverblijf van [minderjarige 1] moet wijzigen naar de vrouw en of de thans geldende zorgregeling dient te worden aangepast.
4.3.
Zoals hiervoor onder rechtsoverweging 2.5. is weergegeven is mr. [de bijzondere curator] bij vonnis in kort geding d.d. 1 november 2024 benoemd tot bijzondere curator over [minderjarige 1] . De bijzondere curator heeft bij voornoemd vonnis tot taak gekregen te onderzoeken of (1) het belang van de minderjarige gediend is met een wijziging van het co-ouderschap, (2) wat de werkelijke wensen en behoeften zijn van [minderjarige 1] ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en (3) wat de mogelijkheden van de ouders zijn in het contact met [minderjarige 1] . Voorts is de bijzondere curator gevraagd in kaart te brengen wat [minderjarige 1] nodig heeft om uit het loyaliteitsconflict, waarin hij kennelijk verkeert, te komen en niet langer last te hebben van de onderlinge strijd, waarin de ouders verkeren.
4.4.
Bij F9-formulier 10 februari 2025 heeft de bijzondere curator haar verslag overgelegd. In haar rapport concludeert de bijzondere curator dat de huidige regeling niet aansluit op de behoeften van [minderjarige 1] . Een regeling zoals voorgesteld door de vrouw acht de bijzondere curator ook niet in het belang van [minderjarige 1] , omdat er dan nauwelijks tijd is voor de man en [minderjarige 1] om tijd met elkaar door te brengen. Er moet worden onderzocht welke ruimte er aan de zijde van de man is met betrekking tot een regeling waarbij hij er ook daadwerkelijk is als [minderjarige 1] bij hem verblijft en hoe er invulling gaat worden gegeven aan de zeer aanwezige behoefte van [minderjarige 1] aan één op één contact met vader. In de regeling moet er aandacht zijn voor het feit dat [minderjarige 1] zijn broer [naam] erg mist nu deze niet meer de regeling van [minderjarige 1] volgt. Dit maakt naar de mening van de bijzondere curator dat er een regeling dient te komen die zowel voor [minderjarige 1] en [naam] overzichtelijk en overbrugbaar is qua het aantal dagen dat zij gescheiden zullen zijn. Voorts dient meer inzicht te komen in welke hulpverlening passend is, rekening houdend met de PTSS van de vrouw. Hulpverlening in de vorm van ouderschapsbemiddeling is naar de indruk van de bijzondere curator een stap te ver. De bijzondere curator acht een raadsonderzoek gewenst. Naar mening van de bijzondere curator is het niet gewenst om gedurende een eventueel onderzoek de huidige regeling te laten doorlopen, omdat [minderjarige 1] dan in een situatie wordt gehouden, waarvan hij aangeeft deze niet als prettig te ervaren. Tijdens de mondelinge behandeling vult de bijzondere curator aan dat het opvallend is dat nu blijkt dat [minderjarige 1] , met volle overtuiging, dingen vertelt die niet blijken te kloppen. De bijzondere curator begrijpt goed wat de Raad aangeeft en kan zich hier enigszins in vinden. Aan de andere kant ziet ze dat [minderjarige 1] nood heeft aan duidelijkheid. Hij vindt het lang duren voordat er verandering komt. Het lijkt erop dat [minderjarige 1] gedrag laat zien om te bewerkstelligen meer bij de vrouw en [naam] te kunnen verblijven. Het is lastig, omdat [minderjarige 1] lang in onzekerheid verkeert. Voorkomen moet worden dat nu een stap gezet wordt die lastig terug te draaien is en waarmee een muur richting de man wordt opgebouwd.
4.5.
In gesprek met de rechter heeft [minderjarige 1] verteld het liefste twee keer in de maand naar de man te gaan. Hij geeft zijn leven als cijfer een 6,9; een 9 wanneer hij bij [naam] is, een 6 bij de vrouw en niks bij de man. Bij de man heeft [minderjarige 1] het idee dat ze hem weg willen hebben. [minderjarige 1] mist zijn broer [naam] heel erg. [minderjarige 1] zijn grootste wens is dat de ouders weer samen komen en dat ze rustig met elkaar omgaan en normaal kunnen doen. Hij weet ook dat dat niet gaat gebeuren. [minderjarige 1] vertelt voetbal niet leuk te vinden en nu te golfen.
4.6.
De vrouw stelt ter onderbouwing van haar verzoeken dat ze zich grote zorgen maakt over het welzijn van [minderjarige 1] terwijl hij bij de man verblijft. De vrouw noemt hiertoe een aantal voorbeelden, waaruit zorgelijk gedrag van [minderjarige 1] zou blijken. Volgens de vrouw gaat het van kwaad tot erger. De huidige situatie is niet in het belang van [minderjarige 1] . In de praktijk verblijft [minderjarige 1] geregeld bij de ouders van de man in plaats van bij de man zelf. De destijds vastgelegde week-op-week-af regeling is niet in het belang van [minderjarige 1] , aangezien de man vanwege zijn werk dan wel andere bezigheden in de praktijk tot dusver niet of nauwelijks beschikbaar is geweest om de zorg voor [minderjarige 1] zelf op zich te nemen. Anders dan de man stelt waren er de afgelopen jaren in de uitoefening van de zorgregeling wel problemen. Daarnaast hebben partijen verschillende opvoedstijlen. In reactie op het rapport van de bijzondere curator onderkent de vrouw dat [minderjarige 1] in een loyaliteitsconflict zit. De vrouw stelt een zorgregeling voor waarbij [minderjarige 1] eens per twee weken een volledig weekend bij de man doorbrengt; van vrijdagmiddag na school tot zondagavond 19.00 uur. De vrouw stelt last te hebben van trauma gerelateerde klachten, waarbij het niet wenselijk is geconfronteerd te worden met triggers zolang deze klachten niet behandeld zijn. Confrontatie met de man is daarom op dit moment niet wenselijk en belemmerend voor het herstel. De vrouw legt hiertoe een brief van de psychiater van [hulpverlening] over. Gezien hetgeen tijdens de mondelinge behandeling wordt besproken zijn er oprecht zorgen over het feit dat [minderjarige 1] verschillende verhalen vertelt. Er is bij [minderjarige 1] sprake van een toenemende frustratie, omdat hij het idee heeft niet gehoord te worden. [minderjarige 1] zijn wens is weldegelijk meer tijd met de vrouw en [naam] door te brengen; dit is belangrijk voor hem. Daarom zet hij zich af tegen de man. Het advies van de Raad verbaast de moeder; er moet een aanpassing komen, omdat een raadsonderzoek maanden duurt.
4.7.
De man voert verweer en stelt dat om reden van een verschil in opvoedstijl het hoofdverblijf wijzigen geen juiste conclusie is en geen oplossing betreft. Anders dan de vrouw stelt is de man juist wel veel beschikbaar voor [minderjarige 1] ; hij is thuis wanneer [minderjarige 1] uit school komt, in de avonden en in de weekenden. De man ziet geen reden de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] te wijzigen noch om de zorgregeling te wijzigen. In reactie op het rapport van de bijzondere curator stelt de man dat, zoals ook blijkt in het rapport, de situatie [minderjarige 1] in een loyaliteitsconflict heeft gebracht. De man heeft er naar aanleiding van de gesprekken met de bijzondere curator voor gekozen de overnachtingen bij opa en oma vaderszijde te beëindigen. De man is en blijft van mening dat verdeling van de zorg bij helfte, met waar nodig aanpassingen die de man heeft getracht door te voeren, voor [minderjarige 1] de beste optie is mede om het loyaliteitsconflict te kunnen doorbreken. Tevens wenst de man een vorm van hulpverlening ingezet te zien worden die leidt tot verbetering van de onderlinge communicatie en afstemming van de opvoeding van [minderjarige 1] . De man benadrukt dat [minderjarige 1] zich bij de man anders uit dan het beeld dat wordt geschetst en dan hoe hij zich bij de vrouw uit. [minderjarige 1] zit klem en [naam] ook. [naam] mag niet meer voetballen, terwijl [minderjarige 1] heel goed voetbalt en op een hoger niveau mag spelen. [minderjarige 1] mag hierover geen enthousiasme uiten. De man is tot [naam] zijn twaalfde levensjaar bij de opvoeding van hem betrokken geweest. Een aanpassing van de zorgregeling gaat het klem zitten van [minderjarige 1] niet verminderen, hij zal dan enkel meer verwijderd raken van de man en dat zal het loyaliteitsconflict niet oplossen. Het is belangrijk dat de Raad onderzoek gaat doen.
4.8.
Tijdens de mondelinge behandeling geeft de Raad aan dat een raadsonderzoek noodzakelijk is, zeker gezien alle zorgen die tijdens de mondelinge behandeling naar voren zijn gekomen. [minderjarige 1] zit midden in zijn identiteitsontwikkeling terwijl zijn ouders niet met elkaar om gaan. [minderjarige 1] verdraait verhalen of vertelt verhalen die niet kloppen. Duidelijk is dat [minderjarige 1] ontzettend klem zit, hetgeen enkel erger zal worden. De verwardheid bij [minderjarige 1] moet erg groot zijn en hij uit dit op een zorgelijke manier. Er moet worden voorkomen dat hij persoonlijkheidsproblematiek ontwikkelt. Er moet meer verbinding komen tussen de ouders, zodat het voor [minderjarige 1] niet mogelijk is zulke verschillende verhalen te vertellen. Er worden nu verhalen voor waarheid aangenomen van een jongen die heel erg in de war is. Noodzakelijk is dat de Raad onderzoek zal gaan doen. Hierbij zal de Raad breder kijken wat er nodig is en hierbij meenemen of dit mogelijk is binnen het vrijwillige kader, ook gezien alle hulpverlening die al betrokken is geweest. De Raad adviseert in afwachting van het raadsonderzoek niks te veranderen, omdat dan vooruitgelopen wordt op een situatie waar juist onderzoek naar wordt gedaan. Dit is verwarrend voor [minderjarige 1] . Het zou voor [minderjarige 1] heel lastig zijn om nu de situatie te veranderen, waarna er vervolgens misschien weer een verandering komt naar aanleiding van het onderzoek van de Raad. De Raad gaat proberen het onderzoek te prioriteren gezien de mate van zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige 1] .
4.9.
De rechtbank oordeelt als volgt. De rechtbank acht zich op dit moment onvoldoende geïnformeerd om een beslissing te kunnen geven op de verzoeken tot wijziging van het hoofdverblijf en de zorgregeling. Gebleken is dat [minderjarige 1] verschillende, en vaak aantoonbaar onjuiste, verhalen vertelt. Duidelijk is dat bij [minderjarige 1] sprake is van een groot loyaliteitsconflict. De rechtbank verzoekt de Raad, locatie Middelburg daarom om een onderzoek in te stellen ter beantwoording van de volgende vragen:
- In hoeverre komt een wijziging van de hoofdverblijfplaats, conform het verzoek van de vrouw, tegemoet aan de belangen van de minderjarige?
- In hoeverre komt een wijziging van de zorgregeling door de ouders tegemoet aan de belangen van de minderjarige?
De rechtbank geeft de Raad mee om, mochten zij aanleiding zien het onderzoek uit te breiden naar een beschermingsonderzoek, dit onderzoek uit te breiden naar alle leden van het gezin en aldus ook naar [naam] . Inzichtelijk moet worden wat er nodig is om [minderjarige 1] uit het loyaliteitsconflict te halen en op welke wijze de ouders, met behulp van hulpverlening, hier een rol in kunnen spelen.
4.10.
In afwachting van de rapportage van de Raad zal de behandeling van de zaak worden aangehouden. De rechtbank is met de Raad van oordeel dat het belangrijk is dat er in de tussentijd niks wijzigt in het hoofdverblijf en de zorgregeling, omdat tijdens de mondelinge behandeling is geconstateerd dat [minderjarige 1] weliswaar zegt dat hij bij de vrouw wil wonen, maar dat dit lijkt te zijn ingegeven door zijn wens om meer tijd door te brengen met zijn broer [naam] . Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [minderjarige 1] verschillende verhalen vertelt en verhalen verdraait. Ook is gebleken is dat de broers elkaar erg missen wanneer zij niet samen zijn. De rechtbank stelt vast dat er het afgelopen jaar veel is gebeurd, waarbij [naam] de man niet meer ziet, terwijl hij toch 12 jaar lang een vaste factor is geweest in het leven van [naam] . Thans ziet [naam] niet enkel de man niet meer, maar mag hij ook niet meer voetballen. Dit terwijl [minderjarige 1] is geselecteerd voor een hoger team. Uit dit alles blijkt dat [minderjarige 1] dingen doet en mag, die voor [naam] als niet prettig kunnen worden ervaren, omdat hij deze dingen niet mag. [naam] is boos op de situatie in zijn algemeenheid. Duidelijk blijkt dat [minderjarige 1] in een conflict terecht is gekomen, waarbij hij aldus verhalen vertelt die aantoonbaar niet waar blijken te zijn. Hij verkeert in een loyaliteitsconflict met zowel zijn ouders als met zijn broer [naam] . Mogelijk vertelt [minderjarige 1] verhalen en uit hij zijn mening op een wijze waarvan hij denkt dat hij hiermee [naam] het minste kwetst. De rechtbank acht het van groot belang dat in afwachting van het raadsonderzoek geen wijzigingen plaatsvinden die er op termijn voor zorgen dat het loyaliteitsconflict waar [minderjarige 1] in verkeert verergert of dat hij zelfs het contact met een van de ouders verliest. Temeer niet nu ervan uit wordt gegaan dat er over uiterlijk drie maanden een rapport van de Raad kan worden overgelegd. Op dit moment zal een wijziging van de situatie die vooruitloopt op een beslissing die tevens gebaseerd zal zijn op informatie die thans nog niet beschikbaar is, en waarmee dus nog niet goed in te schatten valt wat het meest in het belang van [minderjarige 1] is, enkel onrust met zich brengen en derhalve niet in het belang van [minderjarige 1] zijn. Het is aldus naar het oordeel van de rechtbank gelet op de rol van de ouders in het leven van [minderjarige 1] en de huidige onzekerheid, niet in het belang van [minderjarige 1] om op basis van onvoldoende informatie een beslissing te nemen die niet zonder gevolgen teruggedraaid kan worden. Eerst zal goed onderzocht moeten worden wat daadwerkelijk in het belang van [minderjarige 1] is, rekening houdend met de loyaliteitsconflicten waarin hij zich bevindt.
4.11.
De rechtbank zal in afwachting van het rapport van de Raad de beslissing op de verzoeken aanhouden voor de duur van drie maanden, tot
21 oktober 2025 PRO FORMA.In afwachting hiervan zal het hoofdverblijf en de zorgregeling zoals deze reeds van toepassing was ongewijzigd van kracht blijven. Van partijen wordt verwacht dat zij hier uitvoering aan blijven geven. Na ontvangst van het raadrapport zullen partijen in de gelegenheid gesteld worden om hun standpunt kenbaar te maken ten aanzien van het rapport en advies van de Raad alsmede ten aanzien van het door hen gewenste procesverloop.
4.12.
De rechtbank spreekt haar hoop uit dat de bijzondere curator de onderhavige beschikking met [minderjarige 1] zal bespreken. Daarnaast zal de rechtbank de bijzondere curator nog niet ontslaan van haar taak, zodat zij de belangen van [minderjarige 1] gedurende de lopende procedure kan blijven behartigen in en buiten rechte.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming locatie Middelburg een onderzoek in te stellen ter beantwoording van de hierboven vermelde vragen en daarover te rapporteren en te adviseren, welk rapport vóór hierna te noemen pro forma datum bij de rechtbank dient te worden ingediend, zulks onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de advocaten van partijen;
5.2.
houdt de behandeling van de zaak aan tot
21 oktober 2025 PRO FORMA,zulks in afwachting van het raadsrapport en de daarop volgende reactie van partijen en het door hen gewenste procesverloop;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Voorn, en, in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink, griffier, in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2025.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.