ECLI:NL:RBZWB:2025:5494

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
15 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/ 434393 KG ZA 25-176
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • Voorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende zorgregeling voor minderjarige

In deze zaak, die op 26 juni 2025 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vrouw en een man, die beiden ouders zijn van een minderjarige. De vrouw, eiseres in conventie, vordert vervangende toestemming voor jeugdhulpverlening aan hun kind en een wijziging van de zorgregeling. De man, gedaagde in conventie, verzet zich tegen deze vorderingen en vordert in reconventie nakoming van de bestaande zorgregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juni 2025 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en is ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig geweest. De minderjarige is gehoord en heeft zijn wensen kenbaar gemaakt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is en heeft de vorderingen van partijen gezamenlijk behandeld. Uiteindelijk hebben partijen tijdens de behandeling overeenstemming bereikt over de invulling van de zorgregeling, waarbij de hulpverlening opnieuw wordt opgestart en de wensen van de minderjarige leidend zijn. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. Voorn, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
zaaknummer: C/02/ 434393 KG ZA 25-176
Vonnis in kort geding van 26 juni 2025
in de zaak van
[de vrouw]
wonende te [woonplaats 1],
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
advocaat: mr. I. van Dijk-van Oosterhout te Eindhoven,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: mr. I.W.A.J. van Pelt te Tilburg.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland. locatie Middelburg
(hierna: de Raad).
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de aanvullende producties van de vrouw van 2 juni 2025;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties;
- de mondelinge behandeling op 5 juni 2025.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, omdat het belang van de minderjarige en/of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eiste.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschenen de partijen, bijgestaan door hun advocaten. Daarnaast is verschenen een vertegenwoordigster namens de Raad om de voorzieningenrechter over de vorderingen te adviseren.
1.4.
De [minderjarige] is in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Hij heeft hier gebruik van gemaakt en op 3 juni 2025 een gesprek met de voorzieningenrechter gehad.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie het navolgende thans nog minderjarige kind is geboren: [minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2013.
2.2.
De man heeft de minderjarige erkend. Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige.
2.3.
De minderjarige verblijft bij de vrouw.
2.4.
Partijen zijn op 26 oktober 2023 een ouderschapsplan overeengekomen.

3.De vorderingen in conventie en in reconventie

3.1.
De vrouw vordert in conventie bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Aan de vrouw vervangende toestemming te verlenen, welke de toestemming van de man vervangt, voor (het voortzetten van) de jeugdhulpverlening aan [minderjarige] door [jeugdhulp], ([website]) , gevestigde aan [adres] te [plaats];
II. De reguliere zorgregeling tussen [minderjarige] en de man zoals opgenomen in het ouderschapsplan van partijen, ondertekend op 26 oktober 2023 te schorsen en daarvoor in de plaats de volgende zorgregeling vast te stellen:
 in de even weken op zondag van 09:00 uur tot 20:00 uur waarbij de man [minderjarige] bij de vrouw ophaalt en hem daar terugbrengt, althans dit vervoer door derden – voor [minderjarige] vertrouwde personen – laat verrichten;
of
 in de even weken op zaterdag van 09:00 uur tot 20:00 uur waarbij de man [minderjarige] bij de vrouw ophaalt en hem daar terugbrengt, althans dit vervoer door derden – voor [minderjarige] vertrouwde personen – laat verrichten, met dien verstande dat indien [minderjarige] op die zaterdag een voetbalwedstrijd heeft, [minderjarige] in de gelegenheid wordt gesteld die voetbalwedstrijd te spelen en hij daarna met de man mee zal gaan in het kader van de zorgregeling en om 20:00 uur weer bij de vrouw wordt teruggebracht;
 een en ander totdat de kindbehartiger van [jeugdhulp] dan wel een andere deskundige aangeeft dat [minderjarige] toe is aan het overnachten bij de man waarbij de zorgregeling stapsgewijs zal worden uitgebreid naar de door partijen in het ouderschapsplan overeengekomen zorgregeling, een en ander aan de hand van het advies van de hulpverlener van [minderjarige].
 de zorgregeling tussen [minderjarige] en de man zoals opgenomen in het ouderschapsplan van partijen, ondertekend op 26 oktober 2023 voor wat betreffende de vakanties te schorsen voor zover daarbij sprake is van een overnachting en op geleide van de kindbehartiger van [minderjarige] een daarvoor in de plaats komende zorgregeling tussen partijen in onderling overleg vast te stellen totdat de kindbehartiger van [jeugdhulp] dan wel een andere deskundige aangeeft dat [minderjarige] toe is aan het overnachten bij de man waarbij de zorgregeling stapsgewijs zal worden uitgebreid naar de door partijen in het ouderschapsplan overeengekomen vakantiezorgregeling, een en ander aan de hand van het advies van de hulpverlener van [minderjarige]. Dit onder de bepaling dat de man [minderjarige] bij de moeder ophaalt en weer terugbrengt, althans dit door derden – voor [minderjarige] vertrouwede personen – laat doen.
 de bel/videobelcontacten tussen [minderjarige] en de man te schorsen en daarvoor in de plaats vast te stellen dat er bel/videobelcontact zal zijn tussen [minderjarige] en de man op woensdagochtend voor schooltijd, donderdagavond tussen 19:45 uur en 20:15 uur, vrijdagochtend voor schooltijd en zondagavond tussen 19:45 uur en 20:15 uur.
III. De man te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder te verstaan, het salaris van de advocaat en het griffierecht en de kosten van betekening van het vonnis door de deurwaarder en vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten vanaf de vijftiende dag na de dag van het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
De man voert verweer tegen de vorderingen van de vrouw in conventie en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de vrouw in haar vorderingen dan wel tot afwijzing van die vorderingen.
In reconventie vordert de man bij vonnis, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad,
I. de vrouw te veroordelen tot nakoming van de tussen partijen geldende zorgregeling, conform de inhoud van het ouderschapsplan van 26 oktober 2023;
II. te bepalen dat de vrouw een dwangsom verbeurt van € 500,00 per dag of een gedeelte van de dag, dan wel met een zodanig bedrag als de rechtbank juist acht, tot een maximum van € 20.000,= voor iedere dag dat de vrouw de veroordeling onder I. niet naleeft.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Op grond van de gedingstukken en de toelichting door partijen tijdens de mondelinge behandeling staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het spoedeisend belang van partijen bij hun vorderingen vast.
4.2.
Vanwege de nauwe samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie, zullen deze vorderingen gezamenlijk worden behandeld.
4.3.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter kort samengevat naar voren gebracht wat [minderjarige] in zijn gesprek heeft verteld. [minderjarige] vindt de hulpverlening bij [jeugdhulp] fijn. [minderjarige] zou graag bij de vader willen slapen, maar geeft aan dat dit dan wel moet kunnen; daar is [jeugdhulp] voor. Een voor [minderjarige] ideale zorgregeling zou inhouden dat hij de ene week van zaterdag op zondag bij de vader is en de andere week op vrijdag, zodat ze dan samen kunnen eten.
4.4.
Tijdens een schorsing van de mondelinge behandeling hebben partijen, in overleg met de Raad, overeenstemming bereikt over de invulling van de zorgregeling tussen de man en [minderjarige]. Partijen hebben afgesproken het hulpverleningstraject bij [jeugdhulp] te herstarten, waarbij er wordt gekeken of voor [minderjarige] dezelfde kind behartiger betrokken zal zijn of een andere. Een belangrijk aspect is dat er een slaapplan moet worden opgesteld. Daarnaast willen partijen dat het traject met betrekking tot hun onderlinge communicatie weer wordt opgestart. Partijen hebben de wens dat de zorgregeling en de uitbreiding naar een overnachting bij de man via [jeugdhulp] zal lopen, waarbij het tempo van [minderjarige] leidend zal zijn. De advocaten van partijen zullen in overleg gaan om een voorlopige zorgregeling af te spreken, voor de periode totdat een hulpverlener betrokken is geraakt. Daarnaast zal reeds via de huisarts van de vrouw een andere hulpverleningsorganisatie worden benaderd, voor het geval [jeugdhulp] geen mogelijkheid blijkt te zijn. Ten aanzien van de zomervakantie hebben partijen afgesproken dat de vrouw in ieder geval de eerste drie weken de zorg voor [minderjarige] draagt. Ten aanzien van de laatste drie weken zal de man een voorstel doen welke dagen hij in staat is [minderjarige] op te vangen.
4.5.
Gelet op de relatie die tussen partijen heeft bestaan, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
bepaalt dat de opbouw en de verdere invulling van de zorgregeling tussen de man en [minderjarige] zal plaatsvinden op de wijze zoals door partijen is overeengekomen en is weergegeven in overweging 4.4;
5.2.
wijst het meer of anders gevorderde af;
5.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Voorn, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2025 in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink, griffier.