ECLI:NL:RBZWB:2025:5497

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
15 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/428694 / JE RK 24-2067
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
  • mr. Oude Weernink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing resterende deel van het verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen

Op 26 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft het verzoek van Bureau Jeugdzorg Limburg (de GI) om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van zes maanden afgewezen, omdat de GI het resterende deel van het verzoek heeft ingetrokken. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de stukken meegenomen, waaronder een eerdere beschikking van 8 januari 2025 en een brief van de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad heeft aangegeven dat de ernstige onveiligheid vanuit de vader, die momenteel in detentie zit, niet meer actueel is. Moeder heeft laten zien dat zij meewerkt aan de noodzakelijke hulpverlening voor de ontwikkeling en veiligheid van de kinderen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, gezien de intrekking van het verzoek door de GI, er geen verdere beoordeling nodig was. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummers:
C/02/428694 / JE RK 24-2067
([minderjarige 1])
C/02/428697 / JE RK 24-2070
([minderjarige 2])
C/02/428705 JE RK 24-2071
([minderjarige 3])
Datum uitspraak: 26 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
BUREAU JEUGDZORG LIMBURG,
hierna te noemen de GI,
wonende in Roermond,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2011 in [geboorteplaats],
hierna te noemen: [minderjarige 1],
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2014 in
[geboorteplaats],
hierna te noemen: [minderjarige 2],
[minderjarige 3], geboren op [geboortedag 3] 2016 in
[geboorteplaats],
hierna te noemen: [minderjarige 3].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.H.J.M. Stassen te Valkenburg.
Voor het inwinnen van advies is in de procedure betrokken:
de Raad voor de Kinderbescherming,
Limburg, Maastricht,
hierna te noemen de Raad.

1.Het (verdere) verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de beschikking van 8 januari 2025;
  • de door de GI op 27 mei 2025 overgelegde brief van de Raad van 28 april 2025;
  • het e-mailbericht van mr. Stassen d.d. 11 juni 2025.

2.Het verzoek

2.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.2
Bij beschikking van 8 januari 2025 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd voor de duur van zes maanden, met ingang van 13 januari 2025 en tot 13 juli 2025. Thans ligt aldus nog voor het resterende verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van zes maanden.

3.De (verdere) beoordeling

3.1.
De GI heeft op 27 mei 2025 een brief overgelegd van de Raad betreffende de toetsing van het voorgenomen besluit om de ondertoezichtstelling te beëindigen. De Raad geeft aan dat de ernstige onveiligheid die er vanuit vader was op dit moment niet meer actueel is, omdat de vader in detentie zit. Hij is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar. De Raad is er voldoende gerust op dat moeder – met hulp van netwerk en betrokken hulpverlening – voldoende tegemoetkomt aan wat de minderjarigen nodig hebben, omdat moeder heeft laten zien dat ze meewerkt aan de noodzakelijke hulpverlening gericht op de ontwikkeling, behandeling en veiligheid van de kinderen. Ook werkt moeder mee aan hulpverlening gericht op haar eigen problematiek.
3.2.
De GI heeft telefonisch meegedeeld dat zij door toezending van de instemmende verklaring van de Raad bij het voornemen tot intrekking van de ondertoezichtstelling hebben beoogd mee te delen dat het restantverzoek zal worden ingetrokken. Bij e-mailbericht van 11 juni 2025 is namens de moeder medegedeeld dat de moeder kan instemmen met de beëindiging van de ondertoezichtstelling.
3.3.
Nu de GI het resterende deel van het verzoek heeft ingetrokken, behoeft dit geen beoordeling en beslissing meer, reden waarom de kinderrechter het resterende deel van de verzoeken zal afwijzen.

4.De (verdere) beslissing

De kinderrechter:
4.1.
wijst het resterende deel van de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr Duinhof, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2025, in aanwezigheid van mr. Oude Weernink als griffier.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.