ECLI:NL:RBZWB:2025:5503

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
15 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/436939 / FA RK 25-3250
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met dementie

Op 3 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1940, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek dementie. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 24 juni 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn de cliënt, haar dochter en een arts gehoord. De advocaat van de cliënt heeft aangegeven dat zij graag naar huis wil, terwijl de familie van mening is dat een beslissing noodzakelijk is voor de situatie thuis.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt in een woonzorgcomplex verblijft en dat er sprake is van verbaal verzet en een overbelast netwerk in de thuissituatie. De arts heeft verklaard dat de opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn, ondanks het verzet van de cliënt, die niet in staat is om de gevolgen van haar aandoening te begrijpen.

De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 3 januari 2026. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. De Beer, in aanwezigheid van de griffier mr. Oude Weernink, en op schrift gesteld op 17 juli 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/436939 / FA RK 25-3250
Datum uitspraak: 3 juli 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1940 in [geboorteplaats],
hierna te noemen cliënt,
wonend in [plaats],
advocaat mr. M.A. Breewel-Witteveen te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 24 juni 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 juli 2025. Daarbij zijn
gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
  • de dochter van cliënt;
- een arts verbonden aan [woonzorgcomplex];
Tevens was aanwezig een verzorgende verbonden aan [woonzorgcomplex], zij is niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
Cliënt verblijft in [woonzorgcomplex].

3.Het verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling geeft cliënt aan dat het gaat, maar dat ze heel graag naar huis wil, naar haar man. Namens cliënt geeft de advocaat aan dat cliënt duidelijk is in haar wens naar huis te willen. Duidelijk is ook dat de familie een ander standpunt heeft; voor hen is het goed als er nu een beslissing wordt genomen.
4.2.
De arts geeft aan dat er bij cliënt sprake is van verbaal verzet. Het netwerk in de thuissituatie is overbelast. Cliënt lijkt langzaamaan te aarden in de accommodatie. Een rechterlijke machtiging zou zorgen voor zekerheid ten aanzien van de benodigde zorg. Zonder machtiging is het niet mogelijk cliënt op te nemen.
4.3.
De dochter van cliënt brengt naar voren dat er nu een soort rust en acceptatie lijkt te komen. Het is belangrijk geweest dat cliënt hier is gaan wonen. Nu hoeft de echtgenoot er niet meer uit in de nacht. Het was voor hem niet meer vol te houden.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Cliënt is gediagnosticeerd met dementie. Bij cliënt is sprake van geheugen- en inprentingsstoornissen, desoriëntatie in tijd en oordeels- en kritiekstoornissen.
5.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
5.4.
In de thuissituatie is cliënt ’s nachts erg onrustig, waardoor haar echtgenoot geen nachtrust krijgt en overbelast dreigt te raken. De situatie thuis escaleerde en was onhoudbaar geworden.
5.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt verzet zich hiertegen. Cliënt geeft meermaals aan graag naar huis te willen; ze wil naar haar man. Bij cliënt is sprake van een ontbrekend ziektebesef en -inzicht.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor [cliënt], geboren op [geboortedag] 1940 in [plaats];
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 januari 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025 door mr De Beer, rechter, in aanwezigheid van mr. Oude Weernink, griffier en op schrift gesteld op 17 juli 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.