Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
 - de partner van betrokkene;
 
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1967. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij verschillende zorgprofessionals, waaronder een psychiater en een verpleegkundige, zijn gehoord. De betrokkene verblijft in een ggz-instelling en heeft te maken met een bipolaire-stemmingsstoornis, wat leidt tot ernstig gedrag en verwaarlozing. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het dreigende nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldt tot en met 24 juli 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. De Beer, rechter, in aanwezigheid van mr. Oude Weernink, griffier.