ECLI:NL:RBZWB:2025:5510

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
15 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/437440 / JE RK 25-1237
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • De Beer
  • Oude Weernink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdzorg

Op 4 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De William Schrikker Stichting, als gecertificeerde instelling, heeft het verzoek ingediend om de minderjarigen uit huis te plaatsen vanwege een onhoudbare thuissituatie. De ouders, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag en zijn op de hoogte van de procedure. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de ontwikkeling van de minderjarigen, wat de spoedmaatregel rechtvaardigt. De kinderrechter heeft de GI gemachtigd om de minderjarigen uit huis te plaatsen voor de duur van twee weken, met de mogelijkheid tot verlenging. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders en de GI zijn uitgenodigd om hun mening te geven in een volgende zitting, waarbij de behandeling van het verzoek voor het overige is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/437440 / JE RK 25-1237
Datum uitspraak: 4 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2014 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige 1],
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2016 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats],
advocaat mr. F.C.M. Maat-Oldenhof te 's-Heer Arendskerke,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt mee in de beoordeling:
- het schriftelijke verzoek van de GI met bijlagen, ontvangen op 4 juli 2025.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2].
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij hun moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 september 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd tot 7 september 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt:
1. op grond van artikel 1:265b BW een machtiging te verlenen om bovengenoemde minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van 4 weken;
2. aansluitend een machtiging uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van de OTS in
een accommodatie jeugdhulpaanbieder;
3. eerstgenoemde beschikking onverwijld af te geven zonder voorafgaand verhoor van belanghebbenden;
4. de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter is van oordeel dat het noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uit huis worden geplaatst. [1] Uit de ontvangen informatie volgt dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] al jarenlang in hun ontwikkeling worden bedreigd. Afgelopen weekend heeft wederom een escalatie plaatsgevonden. Er is sprake van een niet langer houdbare thuissituatie, zowel voor de minderjarigen als voor de ouders. Gebleken is dat door de GI al geruime tijd hard wordt gezocht naar een geschikte woonplek voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Op het moment dat de GI besloten had om te zoeken naar een passende plek verder in Nederland, kreeg de GI een bericht dat er in de omgeving een plek beschikbaar was voor beide minderjarigen. Dit betekent dat de minderjarigen in de omgeving kunnen blijven, zodat school, contact met ouders en contact met [accommodatie] behouden kan blijven. Het is in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat zij zich niet langer in de onhoudbare en gespannen thuissituatie hoeven te bevinden en samen naar een rustige en veilige plek gaan in de omgeving.
4.2.
Gelet op het vorengaande is de kinderrechter ook van oordeel dat een zitting niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Daarom machtigt de kinderrechter de GI om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uit huis te plaatsen voor de duur van twee weken, onder aanhouding van het restant.
4.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing om de machtiging tot uithuisplaatsing af te geven uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
4.4.
De GI, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 4 juli 2025 tot 18 juli 2025;
5.2.
verklaart de beslissing onder 5.1. uitvoerbaar bij voorraad
5.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan;
5.4.
roept de GI, de vader en de moeder en haar advocaat op voor de
zitting van mr. Hopmans op [datum] 2025 om [uur]in het gerechtsgebouw van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, aan Kousteensedijk 2 in Middelburg;
5.5.
bepaalt dat deze beschikking geldt als oproep voor de zitting;
5.6.
vraagt de griffier [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op te roepen.
Deze beschikking is gegeven door De Beer, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2025, in aanwezigheid van Oude Weernink als griffier.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW).