In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 augustus 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vervangende toestemming voor de inschrijving van een minderjarige op een middelbare school. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.J.A. Burlet, verzocht om toestemming om haar minderjarige kind, geboren in 2009 in België, in te schrijven op een middelbare school in Nederland. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. de Dobbelaere-Woets, heeft middels een referteverklaring aangegeven geen verweer te willen voeren tegen het verzoek van de vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw de Belgische nationaliteit bezit en de man de Nederlandse nationaliteit, wat internationale privaatrechtelijke aspecten met zich meebrengt. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij rechtsmacht heeft en naar Nederlands recht dient te beslissen. Aangezien het verzoek op de wet is gegrond en de man zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw toegewezen. De rechtbank verleent de vrouw toestemming om het minderjarige kind in te schrijven op de middelbare school, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. De Beer, in tegenwoordigheid van griffier mr. Oude Weernink.