ECLI:NL:RBZWB:2025:5517

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 augustus 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
AWB-24_6638
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de WOZ-waarde en doelmatigheid van een bedrijfswoning in Zundert

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, wordt het beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 24 februari 2024 de waarde van de onroerende zaak, een bedrijfswoning in Zundert, vastgesteld op € 498.000 per 1 januari 2023. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 9 juli 2025 behandeld, waarbij de belanghebbende werd bijgestaan door zijn partner en de heffingsambtenaar vertegenwoordigd werd door mr. [persoon] en een taxateur.

De rechtbank constateert dat de waarde van de woning niet meer in geschil is, maar dat er een discussie is over de doelmatigheid van de woning. De belanghebbende is van mening dat de taxateur voor het belastingjaar 2024 een onjuiste factor voor doelmatigheid heeft toegekend, aangezien deze factor voor voorgaande jaren lager was. De heffingsambtenaar legt uit dat de KOUDV-classificatie een inschatting is die kan veranderen, maar de rechtbank volgt deze uitleg en acht de werkwijze van de heffingsambtenaar acceptabel.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen en openbaar gemaakt op 18 augustus 2025. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/6638

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 augustus 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant,de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 7 augustus 2024.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 24 februari 2024 de waarde van de onroerende zaak [adres] (de woning) op 1 januari 2023 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 498.000. Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende onder andere de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Zundert voor het jaar 2024 opgelegd (de aanslag).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 9 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, bijgestaan door zijn partner, en namens de heffingsambtenaar zijn verschenen mr. [persoon] en [taxateur] (taxateur).

Feiten

2. Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het is een bedrijfswoning (bouwjaar 1986) met een woonoppervlakte van 132 m², dakkapel en twee bergingen van respectievelijk 111 m² en 61 m². De woning ligt op een perceel van 1.065 m².

Beoordeling door de rechtbank

3. Ter zitting is gebleken dat de waarde van de woning niet meer in geschil is. Tussen partijen is uitsluitend nog de beoordeling van de doelmatigheid van de woning in geschil. De rechtbank zal dit geschilpunt beoordelen aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3.1.
Belanghebbende is het niet eens met de gang van zaken ten aanzien van de beoordeling van de doelmatigheid van de woning. Ter onderbouwing van zijn stelling voert belanghebbende aan dat de taxateur voor het belastingjaar 2024 de factor voor doelmatigheid op factor 3 heeft gezet, terwijl voor voorgaande jaren (2022 en 2023) een factor 2 voor de doelmatigheid was toegekend. Gezien er geen veranderingen hebben plaatsgevonden aan de woning, is belanghebbende van mening dat dit niet correct is.
3.2.
De heffingsambtenaar heeft ter zitting uitgelegd dat de KOUDV-classificatie een inschatting is van de taxateur en dat deze inschatting kan veranderen. Belanghebbende heeft ter zitting duidelijk gemaakt dat deze uitleg voor hem onvoldoende is. De rechtbank volgt de uitleg van de heffingsambtenaar, en acht aannemelijk dat de werkwijze zoals die is beschreven wordt gevolgd. De rechtbank acht dat ook acceptabel.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag OZB gehandhaafd blijven.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van W.M.C. Oomen, griffier, op 18 augustus 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.