ECLI:NL:RBZWB:2025:5519

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
11470223 \ CV EXPL 24-4506
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van den Broek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling orthodontiekosten door bewindvoerder van minderjarige

In deze zaak vordert Infomedics B.V. betaling van orthodontiekosten voor de minderjarige dochter van [rechthebbende]. De bewindvoerder van [rechthebbende] weigert betaling, omdat er geen toestemming is gegeven voor de behandeling, wat vereist was gezien het bewind. De kantonrechter oordeelt dat de tandarts het bewind kende of had moeten kennen en wijst de vordering van Infomedics af. De procedure omvat een tussenvonnis en verschillende berichten van Infomedics, evenals een mondelinge behandeling. De kantonrechter concludeert dat de geneeskundige behandelingsovereenkomst is gesloten met toestemming van [rechthebbende], maar dat de bewindvoerder niet aansprakelijk is voor de kosten, omdat de tandarts niet de juiste procedures heeft gevolgd. De kantonrechter benadrukt dat de bewindvoerder alleen met toestemming van de kantonrechter of met medewerking van de bewindvoerder kan beschikken over de onder bewind staande goederen. De vordering van Infomedics wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11470223 \ CV EXPL 24-4506
Vonnis van 9 juli 2025
in de zaak van
INFOMEDICS B.V., als rechtsopvolger van de besloten vennootschap Infomedics Factoring B.V., m.h.o.d.n. Infomedics Factoring, UwNota.nl, DFA Services en Infomedics DFA,
gevestigd en kantoorhoudende te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Infomedics,
gemachtigde: mr. H.R. Yücesan,
tegen
[bewindvoerder] B.V. in diens hoedanigheid van bewindvoerder van de onder bewind gestelde [rechthebbende] , in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van [de minderjarige dochter] ,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
gemachtigde: mr. E. Kattestaart.

1.De zaak in het kort

Infomedics vordert betaling van een factuur die betrekking heeft op orthodontiekosten van de minderjarige dochter van [rechthebbende] . De bewindvoerder van [rechthebbende] weigert de factuur te betalen omdat er geen toestemming is gegeven voor de behandeling wat vanwege het feit dat [rechthebbende] onder bewind staat wel had moeten gebeuren. De kantonrechter is van oordeel dat de tandarts het bewind van de wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige behoorde te kennen en wijst de vordering van Infomedics om die reden af. De kantonrechter licht dit hieronder toe.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 februari 2025
- het bericht van 7 april 2025 van de zijde van Infomedics met daarbij een akte overleggen producties d.d. 6 juni 2025
- het bericht van 21 mei 2025 van de zijde van Infomedics met daarbij een akte rectificatie partijaanduiding d.d. 6 juni 2025
- de mondelinge behandeling van 6 juni 2025.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Bij beschikking van 3 januari 2017 van de kantonrechter in Breda zijn de goederen van mevrouw [rechthebbende] onder bewind gesteld, met benoeming van een bewindvoerder. Sinds 22 januari 2022 is [bewindvoerder] B.V. de bewindvoerder. Het bewind staat geregistreerd in het Centraal curatele- en bewindregister.
3.2.
Op 4 juli 2023 heeft de minderjarige dochter van [rechthebbende] , [de minderjarige dochter], geboren op [datum] 2010, in aanwezigheid van [rechthebbende] een intake voor een orthodontiebehandeling gehad bij [de tandarts] in [plaats 2] (hierna: de tandarts).
3.3.
Infomedics heeft aan de ouders/verzorgers van [de minderjarige dochter] op 13 juli 2023 een factuur gestuurd ten bedrage van € 278,50, welke factuur niet betaald is.
3.4.
Bij brief van 27 februari 2024 heeft de gemachtigde van Infomedics de bewindvoerder gesommeerd tot betaling van de factuur. Aan deze sommatie is geen gehoor gegeven.

4.Het geschil

4.1.
Infomedics vordert - samengevat - veroordeling van de bewindvoerder tot betaling van € 345,07, vermeerderd met rente en kosten vanaf 2 december 2024.
4.2.
Infomedics heeft -samengevat- aan haar vordering ten grondslag gelegd dat de minderjarige dochter van [rechthebbende] een tandheelkundige behandeling heeft ondergaan en dat [rechthebbende] als wettelijk vertegenwoordiger aansprakelijk is voor de kosten voortvloeiend uit deze behandeling. Nu de goederen van [rechthebbende] ten tijde van het uitvoeren van de behandeling onder bewind stonden en nu nog steeds staan, is de bewindvoerder gehouden de factuur waarmee deze kosten in rekening zijn gebracht te betalen.
4.3.
De bewindvoerder voert verweer. De bewindvoerder concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Infomedics, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Infomedics, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Infomedics in de (werkelijke) kosten van deze procedure.
4.4.
De bewindvoerder concludeert primair tot niet-ontvankelijkheid van Infomedics omdat zij niet heeft aangetoond dat zij rechthebbende is van de vordering, nu de akte van cessie ontbreekt bij de dagvaarding. Subsidiair betwist de bewindvoerder, kort weergegeven, dat zij gehouden is de onderhavige factuur te voldoen. De behandeling heeft plaatsgevonden nadat een bewind is ingesteld over de goederen van [rechthebbende] en na de inschrijving van dat bewind in het register. Aangezien de bewindvoerder geen toestemming heeft gegeven om de met de behandelingsovereenkomst gepaard gaande behandelkosten op de onder het bewind staande goederen te verhalen (lees: te vergoeden) en de tandarts het bewind kende of behoorde te kennen, kan de factuur gezien het bepaalde in artikel 1:440 BW niet worden verhaald op het vermogen van [rechthebbende] . De vorderingen van Infomedics dienen dan ook te worden afgewezen.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Infomedics is ontvankelijk en de cessie is rechtsgeldig
5.1.
De bewindvoerder verzoekt de kantonrechter om Infomedics niet ontvankelijk te verklaren omdat zij ernstig tekort is geschoten in haar substantiëringsplicht en omdat zij in strijd met de waarheid in de dagvaarding heeft gesteld dat de bewindvoerder de factuur zonder protest heeft gehouden dan wel niet steekhoudend zou hebben gereageerd op de factuur.
5.2.
De kantonrechter oordeelt dat Infomedics ontvankelijk is in haar vordering(en). De kantonrechter merkt daarbij wel op dat van Infomedics met het oog op de substantiëringsplicht verwacht mag worden dat zij in toekomstige gevallen een juiste en meer volledige weergave geeft van (o.a.) het standpunt van de wederpartij. De bewindvoerder wordt echter naar het oordeel van de kantonrechter niet in zijn belangen geschaad door geen consequenties te verbinden aan het niet (voldoende) voldoen aan de substantiëringsplicht, daarom is Infomedics ontvankelijk.
5.3.
De bewindvoerder heeft in de conclusie van antwoord betwist dat er sprake is van een rechtsgeldige cessie van de openstaande vordering. Ook om deze reden zou Infomedics niet ontvankelijk verklaard moeten worden volgens de bewindvoerder. Infomedics heeft aanvullende stukken in het geding gebracht, waarna de bewindvoerder heeft aangegeven dit standpunt niet langer te zullen handhaven. In het onderstaande wordt dan ook uitgegaan van een rechtsgeldige cessie.
5.4.
De kantonrechter komt dan toe aan een inhoudelijk oordeel over de zaak.
De geneeskundige behandelingsovereenkomst is gesloten door de minderjarige met toestemming van een ouder
5.5.
De geneeskundige behandelingsovereenkomst waaruit de factuur die onderwerp van geschil is, is voortgevloeid is gesloten tussen de minderjarige dochter en de tandarts. Een minderjarige tussen 12 en 16 jaar is op grond van artikel 7:450 BW bevoegd om een geneeskundige behandelingsovereenkomst aan te gaan. De minderjarige heeft daarvoor wel toestemming nodig van de ouders die het gezag over de minderjarige uitoefenen of de voogd.
5.6.
Partijen zijn het er over eens dat de geneeskundige behandelingsovereenkomst is gesloten met toestemming van [rechthebbende] .
De factuur hoeft niet te worden betaald door de bewindvoerder
5.7.
De goederen van [rechthebbende] waren op het moment dat haar minderjarige dochter de geneeskundige behandelingsovereenkomst met de tandarts is aangegaan, onder bewind gesteld in de zin van artikel 1:431 BW. Door het bewind kom het beheer over de onder bewind staande goederen van [rechthebbende] niet toe aan [rechthebbende] zelf, maar aan de bewindvoerder (artikel 1:438 lid 1 BW). [rechthebbende] kan hierover slechts met medewerking van de bewindvoerder of met een machtiging van de kantonrechter beschikken (artikel 1:438 lid 2 BW).
5.8.
Uit de bestendige lijn in de jurisprudentie volgt dat een patiënt ondanks een ingesteld bewind handelingsbekwaam is om voor wat betreft medische beslissingen zelfstandig behandelingsovereenkomsten te sluiten, maar dat wel toestemming van de bewindvoerder nodig is om de daarmee gepaard gaande behandelkosten op de onder bewind staande goederen te kunnen verhalen. Uit artikel 1:440 lid 1 BW volgt dat in gevallen, waarin in strijd met artikel 1:438 lid 2 BW door een betrokkene schulden worden aangegaan, die schulden niet op de onder bewind staande goederen kunnen worden verhaald als de schuldeiser het bewind kende of behoorde te kennen.
5.9.
In de jurisprudentie is uitgemaakt dat van een tandarts mag worden verwacht dat deze het Centraal curatele- en bewindregister raadpleegt. Doet een tandarts dat niet en blijken de goederen van de betreffende patiënt onder bewind te zijn gesteld, dan kunnen de aan de behandeling verbonden kosten niet op de onder bewind gestelde goederen worden verhaald.
5.10.
In dit geval gaat het niet om een behandelingsovereenkomst die [rechthebbende] heeft gesloten voor zichzelf. [rechthebbende] heeft haar minderjarige dochter toestemming geven om een geneeskundige behandelingsovereenkomst te sluiten. De minderjarige dochter is de geneeskundige behandelingsovereenkomst zelfstandig aangegaan. Op grond van artikel 1:404 BW zijn ouders/wettelijk vertegenwoordigers aansprakelijk voor de verzorging en opvoeding van het minderjarige kind. Daaronder vallen mede de kosten voortvloeiend uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst, zoals in dit geval een (intake voor een) orthodontiebehandeling.
5.11.
De vraag die nu beantwoord moet worden is of, nu vaststaat dat de goederen van [rechthebbende] (de ouder/wettelijk vertegenwoordiger) onder bewind zijn gesteld en de bewindvoerder geen toestemming heeft gegeven tot het aangaan van deze schuld ten laste van de onder bewind gestelde goederen, de vordering van Infomedics toch op de onder bewind gestelde goederen verhaald kan worden. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend.
5.12.
Zoals hierboven reeds overwogen geldt dat in het geval de goederen van een patiënt onder bewind zijn gesteld en schulden zijn aangegaan zonder toestemming van de bewindvoerder, slechts verhaal op onder bewind gestelde goederen plaats kan vinden indien de schuldeiser niet op de hoogte was van het bewind en daarvan niet op de hoogte behoorde te zijn. In dit geval is de patiënt niet degene wiens goederen onder bewind zijn gesteld, maar het minderjarige kind van degene wiens goederen onder bewind zijn gesteld. De kosten zullen, mede ingevolge artikel 1:404 BW, wel ten laste komen van de onder bewind gestelde goederen van de ouder ( [rechthebbende] ). Door het bewind kon [rechthebbende] op grond van artikel 1:438 lid 2 BW slechts met medewerking van de bewindvoerder of met machtiging van de kantonrechter over de onder bewind gestelde goederen beschikken. Door toestemming te geven aan de minderjarige dochter voor het aangaan van de geneeskundige behandelingsovereenkomst heeft [rechthebbende] buiten de bewindvoerder of de kantonrechter om een schuld op zich genomen. Uit artikel 1:440 lid 1 BW volgt dat in dergelijke gevallen, waarin in strijd met artikel 1:438 lid 2 BW door een betrokkene schulden worden aangegaan, die schulden niet op de onder bewind staande goederen kunnen worden verhaald als de schuldeiser het bewind kende of behoorde te kennen. Vast staat dat de tandarts niet op de hoogte was van het bewind. De kantonrechter oordeelt echter dat de tandarts op de hoogte had behoren te zijn van het bewind. Ook in dit geval kan van een tandarts worden verlangd dat in het Centraal curatele- en bewindregister wordt nagekeken of degene ten laste van wiens goederen de betaling van de factuur zal komen in dat register geregistreerd staat.
5.13.
Infomedics heeft op dit punt opgemerkt dat niet de ouder maar de minderjarige in het systeem van de tandarts staat geregistreerd als patiënt en dat de naam van de ouder niet bekend is. Naar het oordeel van de kantonrechter mag van een tandarts worden verwacht dat indien een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt gesloten met een minderjarige de gegevens van de ouder die toestemming geeft voor deze behandeling worden genoteerd, te meer omdat een tandartsfactuur normaliter niet door de minderjarige maar door de ouder(s) wordt voldaan. Een ander oordeel zou ertoe leiden dat voor een behandeling van degene wiens goederen onder bewind gesteld zijn wel gekeken moet worden of degene is geregistreerd in het Centraal curatele- en bewindregister maar dat niet hoeft als het gaat om het minderjarige kind van deze persoon, terwijl in beide gevallen de kosten verhaald zullen worden op de onder bewind gestelde goederen. Dat past naar het oordeel van de kantonrechter niet bij het doel van het beschermingsbewind, namelijk vermogensrechtelijke bescherming.
Conclusie
5.14.
Vorenstaande leidt tot de conclusie dat de factuur, voortvloeiend uit de door de dochter van [rechthebbende] met de tandarts gesloten behandelingsovereenkomst ingevolge artikel 1:440 BW niet op de onder het bewind staande goederen van [rechthebbende] kan worden verhaald.
5.15.
De vordering van Infomedics, inclusief nevenvorderingen, wordt gezien alles wat hiervoor is overwogen afgewezen.
Infomedics moet de proceskosten betalen, maar niet de werkelijke proceskosten
5.16.
De bewindvoerder vordert een werkelijke proceskostenveroordeling vanwege inefficiënt procederen aan de zijde van Infomedics en omdat de dagvaarding een onvolledige en onjuiste voorstelling van zaken zou geven, waardoor de bewindvoerder gedwongen zou zijn om voor antwoord te concluderen. Infomedics verzet zich tegen een werkelijk proceskostenveroordeling.
5.17.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om een werkelijke proceskostenveroordeling toe te kennen. Veroordeling in de werkelijke proceskosten is volgens vaste jurisprudentie alleen mogelijk in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan pas sprake zijn als een partij haar vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan zij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het voeren van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 EVRM.
5.18.
De kantonrechter oordeelt dat de door de bewindvoerder aangevoerde omstandigheden onvoldoende zijn voor een veroordeling tot betaling van de werkelijke proceskosten. In deze zaak kan niet worden gezegd dat sprake was van een evidente ongegrondheid van de vordering of van een situatie waarin Infomedics haar vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan zij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Dit geldt te meer omdat deze zaak afwijkt van de zaken waarover eerder is beslist, nu het in dit geval niet gaat om de geneeskundige behandeling van de persoon die onder bewind is gesteld, maar om de behandeling van diens minderjarige kind.
5.19.
Nu voor een verplichting tot het vergoeden van de werkelijke proceskosten van de bewindvoerder geen plaats is, zal Infomedics worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten) met toepassing van het geldende liquidatietarief.
5.20.
De proceskosten (inclusief nakosten) van de bewindvoerder worden begroot op:
- salaris gemachtigde
164,00
(2 punten × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
205,00
5.21.
Het vonnis zal ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, nu daarom is verzocht en daartegen geen verweer is gevoerd. Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van Infomedics af,
6.2.
veroordeelt Infomedics in de proceskosten van € 205,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Infomedics niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Broek en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.