Deze uitspraak betreft de weigering van het UWV om eiseres een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen. Eiseres, die werkzaam was als call agent, is op 3 maart 2021 uitgevallen door zwangerschapsgerelateerde klachten. Na een zwangerschaps- en bevallingsuitkering op basis van de Wet arbeid en zorg (WAZO) heeft zij zich op 6 september 2021 opnieuw ziekgemeld. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een WIA-uitkering toe te kennen. De rechtbank komt tot de conclusie dat het UWV de datum in geding juist heeft vastgesteld, omdat er sprake is van een samengestelde wachttijd in verband met de WAZO-uitkering. Eiseres krijgt geen gelijk en het beroep is ongegrond. De rechtbank legt uit dat de psychische klachten, die zowel voor als na de WAZO-uitkering aanwezig waren, van invloed zijn op de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid. Eiseres had aangevoerd dat haar ziekmelding na de WAZO-uitkering een andere oorzaak had, maar de rechtbank oordeelt dat de klachten samenhangen met eerdere ziekteoorzaken. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders op 14 augustus 2025.