ECLI:NL:RBZWB:2025:557

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 januari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
429997 FA RK 24-5954
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking zorgmachtiging in een civiele procedure betreffende een psychische stoornis

Op 6 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1959, die momenteel verblijft in een accommodatie en wordt vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. R.T.K. Davidse. De rechtbank heeft de beschikking verleend na een mondelinge behandeling waarin de betrokkene, haar zoon en verschillende zorgverleners zijn gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Dit is vastgesteld op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling. De rechtbank concludeert dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door haar aandoening, wat zich uit in psychische schade, financiële problemen en sociaal isolement. De betrokkene heeft geen ziektebesef en is bekend met zorgmijdend gedrag, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept.

De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden verleend, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en opname in een accommodatie. De rechtbank oordeelt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de toegewezen zorgvormen evenredig en effectief zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Van Eck, rechter, en is op schrift gesteld op 20 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/429997 / FA RK 24-5954
Datum uitspraak: 6 januari 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1959 in [geboorteplaats],
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [woonplaats],
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats],
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van 18 december 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 18 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 januari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mw. [naam 1], arts-assistent;
  • de zoon van betrokkene (via een Teams-verbinding).
Daarnaast zijn verschenen, maar zijn niet gehoord:
  • mw. [naam 2], co-assistent;
  • [naam 3], verpleegkundige.
1.3.
De officier van justitie is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 19 juli 2024 is ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging verleend voor de duur van één maand, onder aanhouding van het restant van het verzoek.
2.2.
De rechtbank heeft bij beschikking van 16 augustus 2024 een zorgmachtiging verleend voor vijf maanden (het resterende deel van het verzoek), te weten tot en met 16 januari 2025. Betrokkene verblijft op grond van deze machtiging in [accommodatie].
3.
Het verzoek
3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene vertelt dat het goed gaat met haar. Ze wordt goed geholpen op de afdeling, maar wil het liefst naar huis.
4.2.
De advocaat stelt zich namens betrokkene op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen. Betrokkene is van mening dat zij geen psychische stoornis heeft en daarom ook geen medicatie en opname nodig heeft. Ook is er geen sprake van ernstig nadeel. Het is goed dat er wordt toegewerkt naar huis.
4.3.
De arts-assistent licht ter gelegenheid van de mondelinge behandeling toe dat betrokkene al enkele maanden is opgenomen, maar dat er nog steeds psychotische belevingen worden gezien bij betrokkene. Betrokkene is ingesteld op antipsychotische depotmedicatie, maar er zijn geen grote veranderingen zichtbaar ten aanzien van de psychotische belevingen. Betrokkene is rustig en vriendelijk op de afdeling, dus de medicatie zorgt wel voor enige verandering. De arts-assistent vertelt daarnaast dat betrokkene binnenkort naar huis kan, maar daarvoor is een zorgmachtiging zeer belangrijk. De juiste zorg in de thuissituatie moet immers nog geregeld worden. Ook moet er in de thuissituatie gemonitord worden hoe dat gaat en worden bezien of de situatie houdbaar is. Het is daarbij van belang dat er een mogelijkheid van een heropname is, mocht het onverhoopt misgaan. Betrokkene is bekend met het weigeren van zorg en heeft geen ziektebesef en -inzicht. Betrokkene heeft bij het toedienen van het depot ook verzet getoond. Een zorgmachtiging van een jaar is daarom geïndiceerd. De arts-assistent licht verder toe dat de verplichte zorgvorm ‘opname’ enkel ziet op een heropname, indien er sprake is van een ontregeling. Het doel van de huidige opname is om toe te werken naar huis.
4.4.
De zoon van betrokkene vertelt dat hij ongeveer twee keer per week zijn moeder bezoekt. Hij is samen met zijn broer betrokken. Zij worden ook regelmatig door [accommodatie] uitgenodigd voor een zorgafstemmingsgesprek. De zoon van betrokkene verklaart daarnaast dat het belangrijk is dat betrokkene naar huis kan gaan in een beschermde omgeving en gemonitord wordt door het FACT-team. De zoon verwacht tot slot dat betrokkene niet altijd betrouwbaar zal zijn wat betreft het naleven van de afspraken met de hulpverlening, omdat zij van mening is dat ze niet ziek is.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Betrokkene kampt met een chronisch psychotisch toestandsbeeld met wanen en visuele hallucinaties. De rechtbank ziet – anders dan betrokkene – geen reden om aan de gestelde diagnose door de onafhankelijk psychiater te twijfelen.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt, anders dan de advocaat namens betrokkene verklaart, ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit ernstige psychische schade, ernstige financiële schade en maatschappelijke teloorgang. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene hoge schulden heeft opgebouwd door boetes in verband met het zwartrijden in het OV. Betrokkene is vanuit haar psychotische belevingen van mening dat zij met de trein moet reizen en dit idee is tijdens de opname niet veranderd. Daarnaast was er in de thuissituatie sprake van vermagering en raakte betrokkene in sociaal isolement. Ook was haar woning vervuild en heeft ze zorgwekkend gedrag vertoond, zoals het lopen over een drukke N-weg zonder rekening te houden met de verkeersveiligheid.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene geen ziektebesef en -inzicht heeft, waardoor ze van mening is dat ze geen medicatie nodig heeft. Daarnaast is betrokkene bekend met zorgmijdend gedrag. Zo heeft ze in het verleden ambulante hulp geweigerd en heeft ze tijdens haar opname verzet getoond bij het toedienen van haar depotmedicatie. Daarom is verplichte zorg nodig.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie;
alleen voor de periode tot aan het ontslag van betrokkene.
De rechtbank is van oordeel dat ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn,
indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • een heropname in een accommodatie.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
6.
De beslissing
De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1959 in [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 5.6. kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
6 januari 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2025 door mr. Van Eck, rechter, in aanwezigheid van mr. Boomaars, griffier, en op schrift gesteld op 20 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.