Op 20 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 januari 2016 een gewapende overval heeft gepleegd op een tankstation in Terneuzen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing door onder bedreiging met een (namaak)pistool geld te eisen van een medewerkster van het tankstation. De officier van justitie, mr. R.M.A. in ’t Veld, heeft tijdens de zitting op 6 augustus 2025 het standpunt ingenomen dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan het ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van aangifte als bewijsstukken meegenomen in haar oordeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks dat het pistool waarschijnlijk nep was, de medewerkster in een angstige situatie heeft gebracht, wat de ernst van het delict onderstreept. De rechtbank heeft rekening gehouden met de strafbare feiten die de verdachte na de overval heeft gepleegd en zijn positieve ontwikkeling in de jaren daarna. De rechtbank heeft besloten om de verdachte een taakstraf van 240 uur op te leggen, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gezien de omstandigheden en de lange tijd die is verstreken sinds het delict. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van € 700,00 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van de afpersing. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, aangezien de schade voldoende aannemelijk is gemaakt en niet is betwist door de verdachte.