ECLI:NL:RBZWB:2025:558

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 januari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
430388 FA RK 25-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking tot voortzetting van de crisismaatregel in een civiele procedure

Op 6 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1979, die momenteel verblijft in een accommodatie en eerder vrijwillig is opgenomen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene verklaard geen zin meer te hebben in de procedure en heeft hij de ruimte verlaten. De rechtbank heeft de behandeling voortgezet zonder de aanwezigheid van de betrokkene. De officier van justitie heeft verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor drie weken, omdat er sprake is van een dreigend gevaar voor de veiligheid van de betrokkene en anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een floride schizofreen beeld en dat er recent een agressie-incident heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend, omdat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is en de verplichte zorg noodzakelijk is om de veiligheid te waarborgen. De rechtbank heeft de verzoeken om andere zorgvormen afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken. De machtiging geldt tot en met 27 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/430388 / FA RK 25-21
Datum uitspraak: 6 januari 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1979 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
advocaat: mr. W. van der Sande te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van 3 januari 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 3 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 januari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam 1] , arts en waarnemend behandelaar (hierna te noemen: de arts).
Daarnaast is verschenen, maar niet gehoord:
- [naam 2] , leerling verpleegkundige.
1.3.
De officier van justitie is, zoals hij reeds aangaf in het verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.4.
De rechtbank heeft betrokkene bij aanvang van de mondelinge behandeling een aantal vragen gesteld, welke betrokkene heeft beantwoord. Betrokkene heeft verklaard dat hij er geen zin meer in heeft en heeft daarna de ruimte van de mondelinge behandeling verlaten. De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat betrokkene niet bereid was om verder te worden gehoord en heeft de mondelinge behandeling, buiten de aanwezigheid van betrokkene, voortgezet.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie] . De burgemeester van Goes heeft de crisismaatregel op 2 januari 2025 genomen.
3.
Het verzoek
3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene vertelt dat hij er geen zin meer in heeft. Hij is in een isoleercel geplaatst en komt er maar niet uit.
4.2.
De advocaat verklaart namens betrokkene dat hij initieel vrijwillig is opgenomen bij [accommodatie] . Het komt vaker voor dat betrokkene wegloopt tijdens een gesprek. Betrokkene heeft verteld dat hij geen doelen meer heeft en geen licht meer aan het eind van de tunnel ziet. Hij gaf ook aan dat het hem allemaal niet meer uitmaakt. Het is heel zwaar voor hem. De verzochte verplichte zorgvormen ‘insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht’ zijn niet noodzakelijk, aangezien dit niet is toegepast tijdens de huidige opname, zelfs niet na het agressie-incident. De wet voorziet tevens in middelen om in te grijpen tijdens noodsituaties. De advocaat geeft daarnaast aan dat het lastig is om een concreet standpunt in te nemen namens betrokkene. De advocaat refereert zich daarom aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.
De arts licht toe dat er bij betrokkene sprake is van een floride schizofreen beeld. Het is lastig om contact met hem te krijgen, gelet op de negatieve, sombere symptomen van de schizofrenie. Er heeft zich ook een agressie-incident voorgedaan waarbij betrokkene dreigend en verbaal agressief was. Betrokkene weigerde toen zijn medicatie. De arts weet uit het verleden dat betrokkene meermaals agressief kan worden en fysiek dreigend kan zijn. Hierdoor is hij in het verleden in de isoleercel geplaatst. De arts geeft daarnaast aan dat betrokkene op medicatie wordt ingesteld, maar dat het nog zoeken is naar een goede balans. Momenteel worden er alternatieve medicatievormen overwogen die wellicht beter werken en er is nog ruimte om de dosering van de medicatie te verhogen. Het is daarom van belang dat de behandeling voortgezet wordt. De arts verklaart voorts dat de bereidwilligheid van betrokkene moeilijk te toetsen is. De verplichte zorgvormen ‘insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht’ zijn noodzakelijk, gelet op het recente agressie-incident en het feit dat deze vormen van zorg in het verleden ook noodzakelijk zijn geweest.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag en gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Betrokkene wordt zeer dreigend en agressief als hij zijn medicatie niet inneemt. Zo heeft zich recent een agressie-incident voorgedaan waarbij betrokkene heeft gedreigd een verpleegkundige te schoppen. Daarnaast heeft betrokkene zijn medicatie voor een hele dag in één keer ingenomen, waardoor hij gesedeerd is geraakt.
5.3.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Betrokkene is al een langere tijd bekend met schizofrenie en kampt momenteel met een gedesorganiseerd psychotisch beeld na medicatie-ontrouw.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank wijst de vormen van verplichte zorg ‘het toedienen van vocht en voeding’, ‘het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’, ‘onderzoek aan kleding of lichaam’, ‘onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen’, ‘controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’, ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’ en ‘het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek’ af, aangezien de arts ter gelegenheid van de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze vormen van zorg niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank wijst ook de zorgvormen ‘insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht op betrokkene’ af, aangezien deze zorgvormen tijdens de huidige opname, ondanks de crisissituatie, niet zijn toegepast. Het is derhalve niet voorzienbaar dat deze vormen van zorg noodzakelijk zijn in de toekomst. Ook voorziet de wet in andere mogelijkheden om in te grijpen in noodsituaties.
5.6.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er sprake is van oordeels- en kritiekstoornissen bij betrokkene. Daarnaast is betrokkene aanvankelijk vrijwillig opgenomen, maar is er geen sprake van een samenwerking met de behandelaren. Ook is betrokkene ambivalent ten aanzien van het innemen van zijn medicatie. Recent is betrokkene gestopt met het innemen van zijn medicatie.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1979 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in 5.5. kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
27 januari 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2025 door mr. Van Eck, rechter, in aanwezigheid van mr. Boomaars, griffier, en op schrift gesteld op 20 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.