Op 17 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verdeling van zorg- en opvoedingstaken voor vijf minderjarigen, die onder toezicht zijn gesteld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het noodzakelijk is om een zorgregeling te creëren die rekening houdt met de specifieke behoeften van elk van de minderjarigen. De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over de kinderen, en de gezinsmanager heeft een belangrijke rol gespeeld in de beoordeling van de situatie. De kinderrechter heeft de zorgen over de opvoedcapaciteiten van de ouders, met name de moeder, in overweging genomen. De GI heeft verzocht om een specifieke omgangsregeling, die door de kinderrechter is toegewezen, met als doel de ontwikkeling en het welzijn van de kinderen te waarborgen. De beschikking omvat een omgangsregeling voor elk van de minderjarigen, waarbij de GI de regie houdt over eventuele uitbreidingen van de omgang. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.