ECLI:NL:RBZWB:2025:5611
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
 
- Toekoen
 
- Rechtspraak.nl
 
Voorlopige toevertrouwing van minderjarige aan de man in kort geding met zorg- en opvoedingstaken
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 2 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw betreffende de voorlopige toevertrouwing van hun minderjarige kind. De man vorderde dat de minderjarige aan hem zou worden toevertrouwd, en de vrouw stemde in met deze vordering. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in het kader van de procedure geadviseerd en maakte zich zorgen over de stabiliteit en voorspelbaarheid in het leven van de minderjarige, die steeds wisselt tussen de ouders. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen contra-indicaties waren om de vorderingen van de man af te wijzen, vooral gezien de instemming van de vrouw en het advies van de Raad. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de man toegewezen en de werking van een eerdere beschikking met betrekking tot de onderhoudsbijdrage van de man aan de vrouw geschorst voor zolang de minderjarige aan de man is toevertrouwd. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.