ECLI:NL:RBZWB:2025:5614

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
21 augustus 2025
Zaaknummer
C.02/434516 JE RK 25-740
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van de Kraats
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken in een jeugdbeschermingszaak met betrekking tot minderjarigen

Op 11 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een jeugdbeschermingszaak betreffende de zorg- en opvoedingstaken van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de overgelegde geluids- en beeldfragmenten bekeken, waaruit blijkt dat de vader zich negatief uitlaat over de moeder in het bijzijn van de minderjarigen. Dit heeft geleid tot zorgen over de belasting van de kinderen door de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op een gezonde manier met elkaar te communiceren, wat de ontwikkeling van de minderjarigen negatief beïnvloedt. De kinderrechter heeft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, zoals vastgesteld in een eerdere beschikking van 27 oktober 2020, voor de duur van zes maanden geschorst. Gedurende deze periode is bepaald dat de minderjarigen begeleid contact met de vader hebben, waarbij de gecertificeerde instelling (GI) de regie over de opbouw van het contact heeft. De kinderrechter heeft benadrukt dat het essentieel is dat de minderjarigen niet worden belast met de conflicten tussen de ouders en dat de vader moet laten zien dat hij in staat is om een onbelast contact met de kinderen te onderhouden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/434516 / JE RK 25-740
Datum uitspraak: 11 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie Etten-Leur,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2012 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige 1],
en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2013 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1],
advocaat mr. B.P.J. van Riel te Breda,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2].
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 18 april 2025;
  • het op 16 mei 2025 van mr. Van Riel ontvangen stelbericht;
  • het op 24 juni 2025 van de GI ontvangen gewijzigde verzoek;
  • de op 27 juni 2025 van de advocaat van de moeder ontvangen brief, met bijlagen;
  • het verslag van het gesprek tussen de GI en de kinderrechter over het niet verschijnen van [minderjarige 1] voor het kindgesprek.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 30 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de Raad;
- een vertegenwoordiger van de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 2] was verhinderd op het tijdstip van het kindgesprek. [minderjarige 1] wilde volgens de GI heel graag met de kinderrechter spreken. De GI heeft verzocht om het kindgesprek via beeldbellen te laten verlopen, omdat de vader had aangegeven dat hij op het tijdstip van het kindgesprek ook naar de rechtbank zou komen. De GI wilde voorkomen dat [minderjarige 1] haar vader zou tegenkomen bij de rechtbank. Op het tijdstip dat het kindgesprek zou plaatsvinden, bleek dat [minderjarige 1] van de groep was weggelopen. [minderjarige 1] was boos op de GI nadat zij hoorde dat het gesprek via beeldbellen zou verlopen.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2].
2.2.
De rechtbank heeft bij beschikking van 27 oktober 2020 de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld:
De minderjarigen zijn in week 1 van vrijdagmiddag 12.00 uur tot maandag 15.30 uur bij de man en in week 2 van vrijdag 12.00 uur tot zaterdagochtend 10.30 uur, halen en brengen nader in onderling overleg door partijen te regelen;
Voor het geval de werksituatie van de man wijzigt en hij de vrijdagmiddag niet langer kan faciliteren, mag hij een andere vaste doordeweekse dag kiezen in week 2, waarbij de minderjarigen die dag na schooltijd tot de volgende ochtend tot de aanvangstijd van de school bij de man zullen zijn, halen en brengen nader in onderling overleg door partijen te regelen;
Carnavalsvakantie: even jaren bij de vrouw, oneven jaren bij de man;
Meivakantie: even jaren week 1 bij de man, week 2 bij de vrouw, oneven jaren week 1 bij de vrouw, week 2 bij de man;
Herfstvakantie: even jaren bij de man, oneven jaren bij de vrouw;
Kerstvakantie: even jaren week 1 bij de man, week 2 bij de vrouw, oneven jaren week 1 bij de vrouw, week 2 bij de man;
Zomervakantie: even jaren de eerste twee weken bij de man, dan een week bij de vrouw, dan een week bij de man en dan twee weken bij de vrouw; oneven jaren de eerste twee weken bij de vrouw, dan een week bij de man, dan een week bij de vrouw en dan twee weken bij de man;
en waarbij steeds geldt dat de minderjarigen in de vakantie het weekend voorafgaand aan de
vakantie doorbrengen bij de ouder die ze niet heeft die vakantie en de vakanties op maandag beginnen.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 24 april 2025 [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 24 april 2026.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 24 april 2025 een machtiging verleend [minderjarige 1] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg dan wel in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van zes maanden.

3.Het gewijzigde verzoek

3.1.
De GI verzoekt de door de rechtbank op 27 oktober 2020 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te schorsen voor de duur van zes maanden en voor de duur van die schorsing te bepalen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] individueel en om de week contact hebben met vader van vrijdag na school/dagbesteding tot 20:00. Praktisch betekent dit dat in week 1 [minderjarige 1] na schooltijd bij vader is tot 20:00 en in week 2 [minderjarige 2] na schooltijd tot 20:00. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI wijzigt haar verzoek als volgt en verzoekt de kinderrechter nu om te bepalen dat de omgang tussen de vader en de minderjarigen begeleid wordt, waarbij de GI de regie krijgt over de opbouw van het contact en de mogelijke overstap naar onbegeleid contact.

4.De standpunten

4.1.
De GI onderbouwt het verzoek als volgt. De GI maakt zich grote zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. [minderjarige 1] accepteert het gezag van haar ouders niet en is grenzeloos. [minderjarige 1] beseft niet dat zij zichzelf in risicovolle situaties brengt. Ook bij [minderjarige 2] wordt gezien dat hij in toenemende mate het gedrag van [minderjarige 1] overneemt. Zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] spreken stiekem af met de vader. De voornoemde gedragsproblemen komen voort uit de ouderstrijd die al jaren tussen de ouders wordt gevoerd en waarmee [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden belast. De ouders kunnen niet meer met elkaar communiceren en laten zich in het bijzijn van de minderjarigen negatief uit over de andere ouder. Het contact tussen de vader en de GI verloopt uitermate moeizaam. De vader staat niet open voor de adviezen vanuit de GI en legt de schuld van de situatie vooral bij de moeder neer. De vader komt op de GI emotioneel instabiel over. Gesprekken met hem monden uit in schreeuwen en schelden, ook als de minderjarigen daarbij aanwezig zijn. Volgens de GI is er sprake van een ernstig verstoord gezinssysteem. Beide ouders geven aan dat zij overbelast zijn en dat de zorg voor de minderjarigen veel van hen vraagt. De GI zet zich in om een uithuisplaatsing van [minderjarige 2] te voorkomen. De GI wil voor de vader en de moeder intensieve systeemtherapie (zoals MST of MST-CAN) inzetten. Gelet op de ernst van de situatie en de voortdurende zorgen over de veiligheid en de ontwikkeling van de minderjarigen in combinatie met de houding van de vader, vraagt de GI om te bepalen dat de contacten met de vader voortaan begeleid zijn en dat de GI de regie krijgt over de opbouw van het contact en de mogelijke overstap naar onbegeleid contact. De GI zal ook voor de moeder een beslissing over het contact vastleggen, waarin bepaald wordt dat het contact tussen [minderjarige 1] en de moeder alleen begeleid zal zijn. Voor [minderjarige 1] is het belangrijk dat zij zich op haar eigen ontwikkeling kan focussen en dat zij behandeling voor haar gedragsproblemen kan aangaan. Daarvoor is het volgens de GI noodzakelijk dat zij alleen begeleid contact heeft met de ouders, zodat zij door hen niet belast wordt en dat er zicht komt op de interactie tussen [minderjarige 1] en de ouders. De GI wil de eerste begeleide contactmomenten organiseren op de speciaal daarvoor ingerichte kamer op het kantoor van de GI. Daarna wordt beoordeeld wanneer de contacten weer thuis bij de ouders kunnen plaatsvinden. Die contacten zullen worden begeleid door Foliant. De GI ziet ook bij de moeder grote zorgen, maar zij is in samenwerking met de GI en bereid om mee te werken aan de nodig geachte hulpverlening. De GI heeft daarom de verwachting dat de moeder zal meewerken aan een begeleide contactregeling.
4.2.
De vader vindt dat de GI hem ten onrechte als dader afschildert. De vader is al 30 jaar docent en heeft een verklaring omtrent het gedrag. Volgens de vader is het de GI die bezig is met het vernietigen van de minderjarigen. Hij verwijt de moeder dat zij de minderjarigen kapot maakt. Het is volgens de vader absurd dat hij en de moeder samen niet eens een volwassen gesprek kunnen voeren. Volgens de vader is moeders wil wet. Hij heeft een goede band met zijn kinderen. Hij vreest dat de minderjarigen zich uiteindelijk tegen de moeder zullen keren. Volgens de vader zou de advocaat de moeder niet mogen bijstaan, omdat hij met haar bevriend is. Er is volgens de vader sprake van belangenverstrengeling. De behandeling van de vader bij [hulpverlening] staat volgens hem los van de minderjarigen. De vader heeft onder toezicht van de reclassering gestaan, maar is uiteindelijk vrijgesproken. Volgens de vader is hij overspannen, omdat hij al 13 jaar verwikkeld is in een strijd met de moeder. Volgens de vader koestert de moeder alleen maar wrok en rancune jegens hem. Het wordt volgens de vader tijd dat zij de waarheid gaat vertellen. De vader kan niet begrijpen dat hij, als hij [minderjarige 2] bij de moeder terugbrengt, niet eens gebruik mag maken van het toilet, als hij net 1,5 uur in de auto heeft gezeten. De moeder zegt dat de problemen voor 90% aan de vader liggen, maar dat ligt volgens hem anders. De vader kan ook talloze momenten opsommen, waarop de moeder de minderjarigen belast, maar dat wordt toch niet serieus genomen. Volgens de vader hebben de minderjarigen last van de manier waarop zij door de moeder worden opgevoed. Hij heeft het idee dat de moeder de belangstelling vanuit de hulpverlening fijn vindt. Zelfs de zus van de moeder zegt dat de moeder niet voor de minderjarigen kan zorgen. De vader snapt dat de minderjarigen er last van hebben, als hij boos is op de moeder. Anderzijds zijn er volgens de vader aan de lopende band incidenten bij de moeder thuis.
4.3.
De moeder stemt in met het verzoek van de GI. Zij zou graag zien dat de contactmomenten meer spontaan worden ingericht, door bijvoorbeeld ergens een ijsje te gaan eten. Op die manier verloopt het contact minder gespannen voor de minderjarigen. De advocaat van de moeder vult aan dat hij zelden is geconfronteerd met een zo’n ernstige verstoorde verstandhouding tussen ouders. Hij vreest dat de strijd vanuit de vader niet gaat stoppen. De advocaat hoopt dat de vader tot inkeer gaat komen en dat hij stopt met de strijd met de moeder. Het is volgens de advocaat een kwestie van tijd tot het echt mis gaat. De vrouw is zich aan het beraden op het nemen van juridische stappen. Er zijn bij haar ook incidenten met de minderjarigen voorgevallen, maar daarin speelt de vader een grote rol. Hij spreekt stiekem af met de minderjarigen en geeft hen op die momenten geld of sigaretten. Ook stuurt hij de minderjarigen voortdurend app-berichten. De moeder zou niets liever dan uit de strijd gaan, maar wordt daar door de vader steeds opnieuw ingezogen. De moeder voelt zich geen ouder meer, maar een politieagent. Het wordt volgens de advocaat tijd dat ook de vader zijn verantwoordelijkheid neemt en zich aan de afspraken gaat houden. Hij moet laten zien dat hij beschikt over de pedagogische kwaliteiten, die van een docent verwacht mogen worden.
4.4.
De Raad adviseert om het verzoek van de GI toe te wijzen. De minderjarigen worden al langere tijd belast met de ouderstrijd. Zij hebben al veel meegemaakt in hun jonge leven. Het is voor hen evenwel belangrijk dat zij op een positieve manier in contact blijven met de vader. Deze contacten zouden zonder escalaties moeten verlopen. Op termijn moet worden bekeken of de contacten kunnen worden uitgebreid.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter kan de hiervoor genoemde regeling wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.2.
De kinderrechter heeft gelezen en gezien wat er is gebeurd in de afgelopen periode. Beide ouders hebben bevestigd dat er incidenten zijn geweest, waar de minderjarigen door zijn belast. De kinderrechter heeft de overgelegde geluids- en beeldfragmenten gezien en beluisterd. In die fragmenten is te horen en te zien dat de vader zich in het bijzijn van [minderjarige 2] in ferme taal negatief uitlaat over de moeder en dat [minderjarige 2] bij terugkeer bij de moeder moet omlopen naar de achterdeur, om een confrontatie tussen de vader en de moeder te voorkomen. De vader ontkent ook niet dat hij negatief over de moeder praat. De kinderrechter kan er haar ogen niet voor sluiten, dat het helemaal mis gaat in de belasting van de minderjarigen door de vader. Het is aan de vader om te laten zien dat het anders kan, ondanks dat hij overbelast, gefrustreerd en onmachtig is. Het kan niet zo zijn dat de minderjarigen worden belast met deze gevoelens van de vader, terwijl het duidelijk zichtbaar is, dat de minderjarigen hieronder gebukt gaan. Het is aan de ouders om niet negatief te praten over de andere ouder en om de minderjarigen niet te belasten met volwassen zaken. Het is voor de minderjarigen essentieel dat er sprake is van een vorm van onbelast contact met hun ouders. Het is niet in geschil dat de minderjarigen in de afgelopen periode last hebben gehad van de situatie en de strijd tussen de ouders. Er is sprake van gewijzigde omstandigheden en een noodzaak om de verdere contacten begeleid vorm te geven. De kinderrechter zal het gewijzigde verzoek van de GI dan ook toewijzen. Het is aan de vader om te laten zien dat hij in staat is om samen met de minderjarigen een fijn en onbelast contact te hebben, waarbij de moeder geen onderwerp van gesprek is, hij zich niet negatief uitlaat over de moeder en hij de minderjarigen niet dwingt om stelling in te nemen in volwassen zaken in relatie tot de ouders. De vader zal zich tijdens de begeleide contactmomenten aan de afspraken moeten houden, zodat deze op termijn kunnen worden uitgebouwd naar onbegeleid contact. De kinderrechter merkt hierbij nog op dat de GI ook bij de moeder een noodzaak ziet om ondersteuning in te zetten, maar dat de moeder hiervoor open staat.
5.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
schorst de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zoals vastgesteld in de beschikking van deze rechtbank van 27 oktober 2020 voor de duur van zes maanden en bepaalt dat voor de duur van de schorsing dat de vader en de minderjarigen gerechtigd zijn tot begeleid contact met elkaar, waarbij de GI de regie heeft over de opbouw van het contact en de mogelijke overstap naar onbegeleid contact.
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2025 door mr. Van de Kraats, kinderrechter, in aanwezigheid van Joosen als griffier.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.