ECLI:NL:RBZWB:2025:564

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
429221 JE RK 24-2152
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige tot aan meerderjarigheid

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2007. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in een zitting met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De GI had verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen tot aan haar meerderjarigheid, omdat er zorgen waren over haar ontwikkeling en de ondersteuning die zij nodig heeft. De minderjarige heeft aangegeven dat het goed met haar gaat sinds zij weer bij haar moeder woont, maar de GI heeft twijfels over haar intrinsieke motivatie en de stabiliteit van haar situatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk blijft. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen tot aan de meerderjarigheid van de minderjarige, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de noodzakelijke ondersteuning direct kan worden geboden. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/429221 / JE RK 24-2152
Datum uitspraak: 17 januari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Middelburg,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.S. van Aken te [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van 26 november 2024, ontvangen op 26 november 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 januari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI.
Hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, is niet verschenen:
- de vader.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft [minderjarige] bij beschikking van 22 januari 2021 onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna telkens verlengd, laatstelijk tot 22 januari 2025.
2.4.
Bij beschikking van 28 juni 2021 is door de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend. Die machtiging is daarna telkens verlengd, laatstelijk tot 22 januari 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen tot aan meerderjarigheid, te weten tot [geboortedag] 2025, en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
[minderjarige] heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter verteld dat het goed gaat met haar sinds ze weer bij de moeder woont. Er zijn weinig ruzies. [minderjarige] gaf daarnaast aan dat ze nu vooral bezig is met zichzelf en zich op school wil richten. [minderjarige] heeft zich ook al aangemeld voor een BBL-opleiding in [plaats] . Ze heeft tevens contact met de vader en hij steunt haar. [minderjarige] verklaarde tot slot dat ze uiteindelijk zelfstandig (begeleid) wil gaan wonen en dat ze graag intensievere hulp wil. De ondertoezichtstelling mag worden verlengd, want dan heeft ze in ieder geval nog steun tot haar achttiende verjaardag.
4.2.
De GI handhaaft het verzoek en licht toe dat [minderjarige] vaker sociaal wenselijke antwoorden geeft tijdens gesprekken, maar dat het een dag daarna weer anders kan zijn. Dit baart de GI zorgen. [minderjarige] is bijna achttien en dan moet ze alles zelf gaan regelen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling tot haar achttiende verjaardag is noodzakelijk, zodat kan worden bezien wat de GI tot die tijd nog kan regelen voor [minderjarige] . Het is daarbij van belang dat [minderjarige] er zelf achter staat. De GI twijfelt hierover, aangezien [minderjarige] bijvoorbeeld zegt dat ze graag naar school wil en zichzelf inschrijft, maar dat het uiteindelijk niet doorgaat. De GI ervaart hetzelfde probleem met betrekking tot zelfstandig wonen. Het is van belang dat [minderjarige] meer stappen gaat zetten en ook intrinsiek gemotiveerd is. Het doel is om binnen 3 maanden te bezien of [minderjarige] terug kan worden begeleid naar school, begeleid kan gaan wonen en of de hulpverlening kan worden geborgd in het vrijwillige kader. De GI verklaart daarnaast dat er nog twee strafzaken zullen volgen. De GI hoopt de casus, voordat [minderjarige] achttien wordt, zorgvuldig over te kunnen dragen aan de jeugdreclassering, zodat zij ondersteuning kunnen blijven bieden. Het is van belang dat de hulpverlening en zorg om [minderjarige] heen ingezet wordt, zodat zij tot ontwikkeling komt en een terugval in oud gedrag kan worden voorkomen. [minderjarige] kampt immers met grote problemen omtrent impulsbeheersing, agressieregulatie en zelfinzicht. De GI vertelt voorts dat er zorgen zijn over de vrijheid die [minderjarige] ervaart bij de moeder thuis. Tot slot verklaart de GI dat [minderjarige] een psycholoog heeft en EMDR-therapie volgt. Daarna kan worden gekeken naar een therapievorm gericht op de agressieregulatie.
4.3.
Door en namens de moeder wordt ter gelegenheid van de mondelinge behandeling verklaard dat de vorige jeugdbeschermers [minderjarige] niet goed hebben geholpen. De moeder vraagt zich af wat voor meerwaarde de uithuisplaatsing van [minderjarige] heeft gehad, aangezien daar dingen zijn voorgevallen die niet waren gebeurd als [minderjarige] bij de moeder was gebleven. Het gaat goed sinds [minderjarige] weer bij de moeder woont. Ze is rustig en doet geen slechte dingen. [minderjarige] wil graag begeleid wonen in Zeeland, omdat ze dan dicht bij haar ouders woont, maar niet in [woonplaats] in verband met de aanwezige triggers. De moeder wil dat [minderjarige] hulp krijgt voor haar emotieregulatie en terug naar school gaat. Het is goed als er, voordat [minderjarige] achttien wordt, zekerheden worden ingebouwd. Het verzoek moet daarom worden toegewezen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 lid 1 en 1:260 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit licht de kinderrechter als volgt toe.
5.2.
De kinderrechter stelt allereerst vast dat [minderjarige] stappen heeft gezet. Het is positief dat [minderjarige] inmiddels hulpverlening accepteert, niet meer wegloopt en zich heeft ingeschreven voor een opleiding. Daarin is ze echter niet altijd consequent. De kinderrechter stelt vast dat [minderjarige] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [minderjarige] is opgegroeid in wisselende thuissituaties. Momenteel woont ze (weer) bij de moeder, maar ze is lang uit huis geplaatst geweest. Daarnaast is het de kinderrechter gebleken dat [minderjarige] geen dagbesteding heeft en nog niet naar school gaat. Voorts lijken de gezinspatronen nog niet echt doorbroken te zijn. [minderjarige] accepteert daardoor het gezag van de moeder in mindere mate. Ook kampt [minderjarige] met kindeigen-problematiek in de vorm van impulsbeheersings- en agressieregulatieproblemen. Hierdoor heeft zij behoefte aan extra vaardigheden van haar opvoeders, zoals voldoende emotionele ondersteuning, structuur en voorspelbaarheid. Betrokkenheid van de GI is nog langer nodig, zodat de GI kan bezien of [minderjarige] voor haar achttiende verjaardag terug kan worden begeleid naar school en/of dagbesteding. Ook is het doel dat de GI binnen deze periode een geschikte (begeleide) woonvorm voor [minderjarige] vindt. Tot slot is het noodzakelijk dat de GI de hulpverlening zorgvuldig naar het vrijwillige kader borgt.
5.3.
De kinderrechter verlengt, gelet op het voorgaande, de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot aan meerderjarigheid, te weten tot [geboortedag] 2025.
5.4.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat deze beslissing, ondanks een eventueel hoger beroep, meteen uitgevoerd kan worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 22 januari 2025 en tot [geboortedag] 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025 door mr. De Beer, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Boomaars, griffier, en op schrift gesteld op 31 januari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.