Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2018 te [geboorteplaats 1] ;
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2019 te [geboorteplaats 2] .
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een vordering ingediend in kort geding om de minderjarigen voorlopig aan haar toe te vertrouwen, in afwachting van nader onderzoek. De vrouw heeft zorgen geuit over de veiligheid van de minderjarigen bij de man, gedaagde, en stelt dat de man kampt met een seksverslaving en de minderjarigen inzet om haar te dwingen bij hem terug te komen. De vrouw heeft melding gedaan bij Veilig Thuis, naar aanleiding van zorgwekkend gedrag van de minderjarige [minderjarige 1]. Veilig Thuis heeft echter geen aanleiding gezien voor veiligheidsafspraken met betrekking tot het contact of verblijf van de minderjarigen bij de man. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 14 augustus 2025, waarbij de belangen van de minderjarigen voorop stonden. De vrouw heeft aangevoerd dat de minderjarigen bij haar moeten verblijven, terwijl de man dit betwist en stelt dat de zorgen over [minderjarige 1] niet te wijten zijn aan zijn gedrag. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, hoewel er zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarigen, deze niet direct aanleiding geven om de verblijfplaats van de minderjarigen te wijzigen. De vorderingen van de vrouw zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.