ECLI:NL:RBZWB:2025:5654
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
- Toekoen
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake omgangsregeling tussen vader en minderjarige
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding over de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind. De vader, eiser in deze procedure, heeft een vordering ingediend om de vrouw, gedaagde en moeder van het kind, te bevelen mee te werken aan de omgangsregeling zoals eerder vastgesteld in een beschikking van 16 april 2024. De vrouw heeft geen bezwaar tegen de omgang, maar stelt voorwaarden met betrekking tot de zorg voor het kind tijdens deze omgang. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij het belang van het kind en de persoonlijke levenssfeer van partijen voorop stonden. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen een aantal afspraken hebben gemaakt over de omgangsregeling, die zijn vastgelegd in het vonnis. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vader gedeeltelijk toegewezen, waarbij de omgangsregeling is gewijzigd en uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De voorzieningenrechter heeft geen dwangsom opgelegd, gezien de overeenstemming tussen partijen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.