Op 7 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2020. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een pleegzorgvoorziening verlengd voor de duur van twee maanden, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen. De moeder van [minderjarige] is belast met het ouderlijk gezag en heeft in het verleden te maken gehad met psychiatrische problematiek. Tijdens de zitting op 7 augustus 2025 waren zowel de moeder als een vertegenwoordiger van de GI aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de psychische gesteldheid van de moeder en de veiligheid van [minderjarige] in de thuissituatie. Ondanks positieve ontwikkelingen in het leven van de moeder, zoals ambulante begeleiding en het vinden van werk, zijn er nog te veel vragen en zorgen om een terugplaatsing van [minderjarige] bij de moeder op dit moment te rechtvaardigen. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om uiterlijk 1 oktober 2025 een briefrapportage te overleggen met betrekking tot de uitkomsten van een GGO-onderzoek en de mogelijkheden voor een terugkeer van [minderjarige] naar de moeder. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de uithuisplaatsing van [minderjarige] kan doorgaan terwijl er verdere stappen worden ondernomen.