Uitspraak
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2013,
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2014,
[minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 3] 2018,
1.Het procesverloop
- het op 14 maart 2025 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
 - het F9-formulier met bijlage van 27 maart 2025 van mr. Mouwen;
 - het op 10 april 2025 ontvangen verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek met bijlagen;
 - het op 1 juli 2025 ontvangen verweerschrift op zelfstandig verzoek.
 
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
 - de man, bijgestaan door zijn advocaat;
 - een vertegenwoordigster van de Raad.
 
2.De feiten
3.De verzoeken
4.De standpunten en het advies van de Raad
5.De beoordeling
- de partijen hebben inzicht in de (psychologische) gevolgen van de scheiding voor het kind;
- het kind heeft een stem in het scheidingsproces, voelt zich gehoord en gesteund;
- de (gezagdragende) ouders zorgen voor afspraken en beslissingen die in het belang zijn van het kind (zware/systeemgerichte interventie);
- het kind en de (gezagdragende) ouders hebben onbelast contact met elkaar;
- er is inzicht in de mogelijkheden/belemmeringen van beide ouders en de hulp die nodig is om een stabiele opvoedsituatie voor het kind te realiseren (binnen de scheidingssituatie);
De resultaten heeft de rechtbank ook vastgelegd in een resultatenlijst. Deze lijst is bij deze beschikking gevoegd (bijlage 1).
- Bestaat er, als de ouders samen het gezag houden, een onacceptabel risico dat [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] erg klem komen te zitten tussen de ouders en het er niet naar uitziet dat dit binnen korte tijd voldoende zal verbeteren of is het om een andere reden in het belang van [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen?
 - Welke vorm van contact met de man past het beste bij de belangen van [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]?
 - Past een verandering van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken bij de belangen van [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]?
 - Hoe moet die regeling eruit gaan zien (aard, duur en frequentie)?
 - Welke informatieregeling tussen de man en de vrouw past het beste bij de belangen van [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]?
 - Welke andere feiten en/of omstandigheden die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen, zijn niet in voorgaande vragen aan de orde gesteld en zijn wel van belang om te vermelden?
 
voorlopigalleen met het gezag over [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te belasten in afwachting van de uitkomsten van het UHA-traject. Op die manier kunnen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] door met hun leven en worden zij zo min mogelijk met de situatie tussen partijen belast. De rechtbank heeft zich ervan vergewist dat partijen - na een korte schorsing van de mondelinge behandeling – in konden stemmen met deze tijdelijke gezagswijziging.
voorlopige karakter zal dragen, totdat partijen, bij het aangewezen hulpverleningstraject, tot definitieve afspraken zijn gekomen dan wel de rechtbank definitief op de verzoeken beslist.
6.De beslissing
voorlopigalleen het gezag heeft over de minderjarigen:
voorlopigéénmaal per kwartaal schriftelijk zal informeren over belangrijke gebeurtenissen rondom [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] op de wijze zoals is overwogen in rechtsoverweging 5.16;
28 april 2026 pro forma, of zoveel eerder als mogelijk is, de UHA rapportage over het verloop en de resultaten van het (jeugd)hulpverleningstraject bij de griffie van de rechtbank in te dienen;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
 - door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.