Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
(gemachtigde: [gemachtigde])
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 22 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 24/1340, waarin belanghebbende beroep aantekende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 710.000 per 1 januari 2022 en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen opgelegd. Belanghebbende was het niet eens met deze waardebepaling en stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 17 juli 2025, waarbij belanghebbende niet de gevraagde informatie heeft verstrekt, wat leidde tot een informatiebeschikking en een wijziging in de bewijslast. De rechtbank oordeelde dat de bewijslastverdeling in dit geval was verschoven naar belanghebbende, die moest aantonen dat de WOZ-waarde onjuist was. De rechtbank concludeerde dat belanghebbende hierin niet was geslaagd en dat de WOZ-beschikking in stand moest blijven. Het beroep werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag OZB gehandhaafd blijven. Belanghebbende kreeg geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.