Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
(gemachtigde: [gemachtigde] )
1.Inleiding
Feiten
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 augustus 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 280.000 per 1 januari 2022 en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen opgelegd. De belanghebbende heeft geen bezwaar gemaakt tegen de informatiebeschikking die door de heffingsambtenaar was afgegeven, waardoor de bewijslast is omgekeerd en verzwaard. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende informatie heeft gevraagd en dat de bewijslast-sanctie proportioneel is. Uiteindelijk wordt het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag OZB gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.