In deze civiele procedure, aangespannen door Bell House B.V. tegen H.O.D.N. [bedrijf], heeft de gedaagde partij verzocht om nietigverklaring van de dagvaarding, stellende dat deze een obscuur libel betreft. De kantonrechter heeft dit verweer als een eis in het incident aangemerkt en heeft geoordeeld dat de dagvaarding voldoet aan de eisen van artikel 111 lid 2 Rv. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet uitblinkt in helderheid, maar dat er geen sprake is van een obscuur libel. De gedaagde is niet in haar processuele belangen geschaad, en het niet-ontvankelijkheidsverweer is verworpen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De kantonrechter heeft een mondelinge behandeling bevolen om verdere inlichtingen te vragen en partijen de gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen. De mondelinge behandeling is gepland op 3 maart 2026, waarbij partijen deugdelijk vertegenwoordigd dienen te zijn. De beslissing in het incident is dat de vordering tot nietigverklaring wordt afgewezen, en de verdere beslissing wordt aangehouden.