ECLI:NL:RBZWB:2025:5723

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
11661089 \ CV EXPL 25-1345 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Swaanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nietigverklaring van de dagvaarding in civiele procedure

In deze civiele procedure, aangespannen door Bell House B.V. tegen H.O.D.N. [bedrijf], heeft de gedaagde partij verzocht om nietigverklaring van de dagvaarding, stellende dat deze een obscuur libel betreft. De kantonrechter heeft dit verweer als een eis in het incident aangemerkt en heeft geoordeeld dat de dagvaarding voldoet aan de eisen van artikel 111 lid 2 Rv. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet uitblinkt in helderheid, maar dat er geen sprake is van een obscuur libel. De gedaagde is niet in haar processuele belangen geschaad, en het niet-ontvankelijkheidsverweer is verworpen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De kantonrechter heeft een mondelinge behandeling bevolen om verdere inlichtingen te vragen en partijen de gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen. De mondelinge behandeling is gepland op 3 maart 2026, waarbij partijen deugdelijk vertegenwoordigd dienen te zijn. De beslissing in het incident is dat de vordering tot nietigverklaring wordt afgewezen, en de verdere beslissing wordt aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11661089 \ CV EXPL 25-1345
Vonnis van 13 augustus 2025
in de zaak van
BELL HOUSE B.V.,
te Den Haag,
eisende partij,
hierna te noemen: Bell House,
gemachtigde: Invorderingsbedrijf B.V.,
tegen
[gedaagde], H.O.D.N. [bedrijf],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. N. Heijkant.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
Bell House vordert – samengevat – betaling van € 5.137,63 vermeerderd met de wettelijke handelsrente.
2.2.
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord verweer gevoerd.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[gedaagde] vordert in haar conclusie van antwoord voor alle weren nietigverklaring van de dagvaarding met veroordeling van Bell House in de werkelijke proceskosten. [gedaagde] voert – samengevat – aan dat in deze zaak sprake is van een obscuur libel, omdat uit de dagvaarding onvoldoende deugdelijk en begrijpelijk volgt wat Bell House eist en welke gronden zij hiertoe aandraagt, met als gevolg dat het voeren van verweer [gedaagde] dermate is bemoeilijkt dat [gedaagde] onredelijk in haar belangen is geschaad.
3.2.
Bell House is in de gelegenheid gesteld, maar heeft niet gereageerd op de vordering tot nietigverklaring van de dagvaarding.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
[gedaagde] heeft haar vordering tot nietigverklaring van de dagvaarding niet als incident aangemerkt in haar conclusie van antwoord. Het betreft daarnaast ook niet een in de wet geregeld incident. Echter conform artikel 209 Rv dient gelet op de aard en de inhoud van de vordering, de belangen van partijen en het belang van een doelmatige procesvoering, beoordeeld te worden of een voorafgaande behandeling van deze vordering ter bevordering van een doelmatig proces geboden is. Hiervan is sprake omdat indien de dagvaarding als obscuur libel kwalificeert, de kantonrechter niet toekomt aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.
4.2.
De kantonrechter is het met [gedaagde] eens dat de dagvaarding niet uitblinkt in helderheid. Echter van een obscuur libel is geen sprake. De dagvaarding voldoet aan de daaraan te stellen eisen conform artikel 111 lid 2 Rv. Uit de conclusie van antwoord volgt daarnaast dat het [gedaagde] duidelijk is waartegen zij zich moet verweren. [gedaagde] is dan ook niet in haar processuele belangen geschaad. Het niet-ontvankelijkheidsverweer zal daarom worden verworpen.
4.3.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beoordeling in de hoofdzaak

5.1.
De kantonrechter zal een mondelinge behandeling bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen, te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden en/of met partijen overleggen hoe het vervolg van de procedure zal verlopen.
5.2.
Partijen kunnen zich tijdens de mondelinge behandeling laten bijstaan door een eigen adviseur en/of gemachtigde.
5.3.
De kantonrechter wijst erop dat hij/zij uit een niet verschijnen van een partij ter gelegenheid van de mondelinge behandeling gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die hij/zij geraden zal achten.
5.4.
Voor het geval men tijdens de mondelinge behandeling een beroep wil doen op nog niet overgelegde schriftelijke stukken wordt verwacht dat een kopie daarvan minimaal 10 dagen voor de zittingsdatum wordt verzonden naar de kantonrechter en naar de (gemachtigde van de) wederpartij.
5.5.
Op de mondelinge behandeling wordt aan partijen en/of hun gemachtigden indien daaraan behoefte is de gelegenheid geboden de juridische standpunten nader toe te lichten. Daarbij mag gebruik worden gemaakt van beknopte spreekaantekeningen. Uitgebreide mondelinge en schriftelijke uiteenzettingen zijn echter niet toegestaan. De kantonrechter bepaalt op welk moment tijdens de mondelinge behandeling gelegenheid wordt geboden om deze spreekaantekeningen voor te houden.
5.6.
Tijdens of na de mondelinge behandeling kan de kantonrechter direct mondeling uitspraak doen.
5.7.
De naam van de rechter is nog niet definitief. Het kan zijn dat de zaak nog aan een andere rechter wordt toebedeeld. Als een andere rechter de zaak op zitting zal behandelen dan krijgen partijen uiterlijk twee werkdagen voor de zitting daarvan bericht.
5.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
6.1.
wijst de vordering af,
6.2.
compenseert de proceskosten zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
6.3.
beveelt een mondelinge behandeling en verschijning van partijen, partijen deugdelijk vertegenwoordigd door een goed over deze zaak geïnformeerd en tot schikking bevoegd persoon, bijgestaan door hun gemachtigden, voor het geven van inlichtingen, het nader onderbouwen van hun stellingen en het beproeven van een minnelijke regeling bij mr. Swaanen
in het gerechtsgebouw aan Zuid-Oostsingel 41 te Bergen op Zoom
op dinsdag 3 maart 2026 van 09.30 tot 11.00 uur,
bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen,
binnen 10 dagenna het wijzen van dit vonnis schriftelijk (door het verzenden van een brief naar de griffie) en gemotiveerd aan de kantonrechter om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de acht maanden volgend op het uitstelverzoek,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Swaanen en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025.