In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 augustus 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1954. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, omdat betrokkene zich in een acute psychotische fase bevond en er een risico op ernstig nadeel bestond. De rechtbank heeft de procedure op 7 augustus 2025 met gesloten deuren behandeld, waarbij betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, evenals een verpleegkundig specialist en een AIOS. 
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene met een crisismaatregel verblijft in een accommodatie en dat de burgemeester van Goes deze maatregel op 3 augustus 2025 heeft afgegeven. Betrokkene ontkent dat zij lijdt aan een psychische stoornis en weigert medicatie, terwijl de AIOS en behandelaar aangeven dat er sprake is van een schizofrene stoornis. De rechtbank oordeelt dat er voldoende waarborgen zijn voor de authenticiteit van het verzoekschrift, ondanks dat het niet ondertekend was, en dat de noodzaak voor de voortzetting van de crisismaatregel groot is. 
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn toegestaan, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de verplichte zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2025, met de mogelijkheid tot cassatie.