ECLI:NL:RBZWB:2025:5727

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 augustus 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/438541 / FA RK 25-4072
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van den Beld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 augustus 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1976. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 4 augustus 2025, waarna een zitting met gesloten deuren plaatsvond. Betrokkene was niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.E.S. de Rechter. De behandelende psychiater en verpleegkundige gaven aan dat betrokkene ernstige zelfverwaarlozing vertoonde en niet in staat was om zelfstandig te douchen of andere noodzakelijke dagelijkse handelingen te verrichten. De advocaat van betrokkene betwistte de noodzaak van de gevraagde wijziging, maar de rechtbank oordeelde dat er sprake was van een (dreigende) noodsituatie, zoals bedoeld in artikel 8:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank verleende de gevraagde wijziging van de zorgmachtiging, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg werden toegewezen, waaronder het toedienen van vocht en voeding, medicatie, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging geldt tot en met 18 juni 2026. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/438541 / FA RK 25-4072
Datum uitspraak: 7 augustus 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1976 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
advocaat mr. J.E.S. de Rechter uit Hulst.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 4 augustus 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • de advocaat van betrokkene;
  • de heer [naam 1], psychiater, behandelaar;
  • mevrouw [naam 2], verpleegkundige;
  • mevrouw [naam 3], gezondheidszorgpsycholoog.
1.3.
Betrokkene was niet bereid om gehoord te worden. Een zitting valt betrokkene volgens haar advocaat altijd erg zwaar en betrokkene heeft aangegeven liever niet aan te sluiten. De zitting is vlak na het gesprek over de uitkomst van het CCE-onderzoek en volgens de behandelaar was betrokkene dermate vermoeid dat ze niet gehoord wil worden. De advocaat is akkoord met het voortzetten van de zitting zonder betrokkene.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een machtiging verleend tot en met 18 juni 2026. Betrokkene verblijft met deze machtiging in [accommodatie].

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 18 juni 2025 voor betrokkene is afgegeven.

4.De standpunten

4.1.
De behandelaar van betrokkene geeft aan dat de zorgmodaliteit waarvoor de wijziging wordt aangevraagd ook initieel verzocht is geweest, maar dit niet is toegewezen. De zelfzorg van betrokkene gaat nu achteruit waardoor zij gedoucht moet worden, maar het komt herhaaldelijk naar voren dat betrokkene niet zelfstandig wil douchen. Indien het wordt toegewezen hoeven de communicatiemiddelen van betrokkene niet beperkt te worden en kan dat deel worden weggelaten. Een verdere beperking van de zorgmodaliteit kan ertoe leiden dat betrokkene niet de zorg kan ontvangen die zij nodig heeft en kost het iedereen veel tijd.
4.2.
De verpleegkundige voegt aan het verhaal van de behandelaar toe dat betrokkene soms wel onder de douche gaat, maar het gebrek aan verzorging is heel erg. Op de momenten dat betrokkene wel doucht, staat ze soms vier tot vijf uur onder de douch, waardoor ze haar lichaam uitput. Haar lichaamstemperatuur zakt daarbij dan tot 35 graden. Op dit moment kunnen ze betrokkene dan niet helpen omdat zij dat niet wil. Ze heeft echter echt de stimulatie en de hulp nodig.
4.3.
De advocaat van betrokkene stelt dat betrokkene het niet eens is met de voorwaarden. Het gaat beter met de persoonlijke hygiëne van betrokkene en zelf vindt ze het allemaal niet zo acuut dat het alles moet worden verplicht. Primair bepleit de advocaat dus afwijzing van het verzoek. Subsidiair bepleit de advocaat dat dan, bij toewijzen, vermeld wordt dat de beperkingen gespecifieerd worden tot persoonlijke hygiëne.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde wijziging van de zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de stukken en de zitting blijkt dat sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. Er is sprake van ernstige zelfverwaarlozing en betrokkene moet aangespoord worden om te douchen. Eenmaal onder de douche komt betrokkene hier niet meer onder vandaan waardoor zij uitgeput raakt en haar lichaamstemperatuur flink daalt. Daarnaast moet betrokkene ook aangespoord worden om andere noodzakelijke dagelijkse handelingen te verrichten, zoals eten, drinken, uit bed komen en deelnemen aan therapie. Zonder aansporing doet betrokkene deze dingen niet en blijft zij dag en nacht in bed liggen.
5.3.
Om deze (dreigende) noodsituatie af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
5.4.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene verzet zich tegen de verplichte zorg en behandeling en heeft slechts een gebrekkig ziektebesef en -inzicht. Daarom zijn de volgende vormen van verplichte zorg ook na de toegepaste tijdelijke verplichte zorg aanvullend nodig:
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
5.5.
Hieronder valt in dit geval expliciet niet het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen, nu ter zitting is aangegeven dat dit niet noodzakelijk is.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.7.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.
5.8.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen, aldus dat de hierna genoemde vormen van verplichte zorg gelden:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
  • opnemen in een accommodatie.
Deze vormen van verplichte zorg gelden voor de resterende duur van de zorgmachtiging.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijzigt de zorgmachtiging die op 18 juni 2025 is verleend voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1976 in [geboorteplaats], wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 5.7 staan kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat de machtiging geldt tot en met
18 juni 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2025 door mr. Van den Beld, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 21 augustus 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.