Uitspraak
1.[gedaagde 1],
[bewindvoerder 1], in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde 1],
[bewindvoerder 2], in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde 1],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Stichting Woonwagenbeheer Zuid-West Nederland een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] en zijn bewindvoerders voor de ontbinding van de huurovereenkomst van een woonwagenstandplaats. De Stichting stelt dat [gedaagde 1] zich niet als goed huurder heeft gedragen door een huurachterstand te laten ontstaan en betrokken te zijn bij de handel in drugs. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] de woonwagenstandplaats huurt sinds 1 april 2021 en dat er in november 2024 een politieonderzoek heeft plaatsgevonden waarbij grote hoeveelheden drugs zijn aangetroffen. De burgemeester heeft vervolgens besloten om de woonwagen en berging te sluiten. De Stichting heeft [gedaagde 1] in de gelegenheid gesteld om de huurovereenkomst op te zeggen, maar dit is niet gebeurd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tekortkomingen van [gedaagde 1] in de nakoming van de huurovereenkomst, waaronder de huurachterstand en de betrokkenheid bij drugshandel, voldoende zijn om de huurovereenkomst te ontbinden. De belangen van de Stichting wegen zwaarder dan die van [gedaagde 1], vooral gezien de ernst van de situatie. De kantonrechter heeft de vordering van de Stichting toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de bewindvoerders veroordeeld tot ontruiming van de standplaats binnen 14 dagen.