ECLI:NL:RBZWB:2025:5731

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2025
Publicatiedatum
25 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/438228 / JE RK 25-1402
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 augustus 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2009. Het verzoek tot verlenging van de machtiging is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlissingen, die belast zijn met de zorg voor de minderjarige. De kinderrechter heeft de procedure op 15 augustus 2025 met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige, zijn moeder en een vertegenwoordiger van het College aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 12 juni 2025 verblijft in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, na eerder in een andere setting te zijn geplaatst waar hij zijn voorwaarden heeft overtreden. De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden rondom de ontwikkeling van de minderjarige en zijn gedrag in overweging genomen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de voorwaardelijke machtiging noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en om te voorkomen dat hij zich aan de jeugdhulp onttrekt.

De kinderrechter heeft de voorwaardelijke machtiging voor een periode van drie maanden verleend, met ingang van 15 augustus 2025 tot 15 november 2025, onder de voorwaarden die zijn opgenomen in het hulpverleningsplan. De kinderrechter heeft benadrukt dat de minderjarige moet laten zien dat hij in staat is om met de vrijheden en voorwaarden om te gaan, en dat de machtiging dient als een stok achter de deur om hem te ondersteunen in zijn ontwikkeling naar zelfstandig wonen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/438228 / JE RK 25-1402
Datum uitspraak: 15 augustus 2025
Beschikking van de kinderrechter over een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE VLISSINGEN,
zetelende te Vlissingen,
hierna te noemen: het College.
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2009 in [geboorteplaats],
hierna te noemen: [minderjarige],
advocaat: mr. J.C. van den Doel uit Zierikzee.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 24 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [minderjarige], bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder;
  • een vertegenwoordigster van het College.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het gezag over [minderjarige].
2.2.
Bij beschikking van 25 februari 2025 heeft de kinderrechter een voorwaardelijke machtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 25 februari 2025 en tot 25 augustus 2025, onder de voorwaarden welke aan [minderjarige] in het aangehechte plan van aanpak en met aanpassing van die voorwaarden zoals onder 5.3 van die beschikking is weergegeven zijn gesteld.
2.3.
Op grond van die machtiging verblijft [minderjarige] sinds 12 juni 2025 bij [accommodatie].

3.Het verzoek

3.1.
Het College verzoekt de voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden te verlengen.
3.2.
De onafhankelijke gedragswetenschapper, dhr. [naam], heeft op 28 juli 2025 middels een instemmingsverklaring meegedeeld dat hij instemt met het verzoek van het College voor de duur van drie maanden.
3.3.
De moeder stemt in met de voorwaardelijke opname en het verblijf van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp zoals verzocht. Dit blijkt uit de instemmingsverklaring van 17 juli 2025.
3.4.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 17 juli 2025 welke door [minderjarige] en de andere ondergetekenden op 16 juli 2025 is ondertekend, de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [minderjarige] op te nemen. Tevens is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname.

4.De standpunten

4.1.
Het College handhaaft het verzoek. In aanvulling op het verzoekschrift heeft het College toegelicht dat de plaatsing van [minderjarige] (sinds 12 juni 2025) bij [accommodatie] niet anders kon, nu [minderjarige] bij [verblijfslocatie] zijn voorwaarden had overtreden. Achteraf gezien is [verblijfslocatie] geen goede plek voor [minderjarige] geweest; hij is overvraagd en heeft teveel vrijheden gekregen. Naast het incident met de gestolen spullen door zijn groepsgenoten, is [minderjarige] bij [verblijfslocatie] ongeoorloofd aanwezig geweest, heeft hij zich aan de zorg onttrokken en ging hij met de verkeerde personen om. De afgelopen periode bij [accommodatie] is goed verlopen. [minderjarige] heeft baat gehad bij de structuur en duidelijkheid. Verder is [minderjarige] gemotiveerd om zelfstandig te gaan wonen. Als tussenstap is het de bedoeling dat [minderjarige] van de gesloten setting naar een hybride setting zal gaan, zodat hij kan laten zien dat hij de benodigde vaardigheden bezit. Nu [minderjarige] na de mondelinge behandeling zal worden overgeplaatst, verzoekt het College de voorwaardelijke machtiging met ingang van 15 augustus 2025 te verlenen.
4.2.
Tijdens het gesprek met de kinderrechter geeft [minderjarige] aan dat de afgelopen periode bij [accommodatie] goed is verlopen. [minderjarige] zag het aankomen dat hij naar [accommodatie] moest en dat komt door zijn oude groepsgenoten bij [verblijfslocatie]. Zij hadden tot drie keer toe dingen uit zijn kamer gestolen en de begeleiding heeft daartegen niets gedaan, waarna [minderjarige] zelf actie heeft ondernomen. Verder heeft hij meerdere keren bij het College aangegeven dat het mis zou gaan bij [verblijfslocatie], maar daarnaar is niet geluisterd. [minderjarige] heeft vertrouwen in de stap van de gesloten naar de hybride setting. Hij is akkoord met het verzoek en de voorwaarden. Met de voorwaardelijke machtiging wil [minderjarige] bereiken dat hij begeleid kan wonen en daarna zelfstandig. Nu [minderjarige] al een jaar in een fasehuis heeft gewoond, vindt hij dat het College hem ook direct naar begeleid wonen had kunnen overzetten.
4.3.
Namens [minderjarige] heeft de advocaat aangevoerd dat het verzoek kan worden toegewezen. [minderjarige] is akkoord met de voorwaarden. Hij is gemotiveerd en wil graag zelfstandig wonen. De advocaat vindt de tussenstap van de gesloten setting naar de hybride setting een goede stap, maar voor [minderjarige] zelf gaat het te langzaam.
4.4.
De moeder staat achter het verzoek van het College en is het eens met de voorwaarden. Zij vindt het goed dat [minderjarige] is teruggeplaatst op [accommodatie] en hoopt dat het een wake-up call voor hem is geweest. Zij vindt het positief dat [minderjarige] de stap van de gesloten naar de hybride setting gaat zetten en hoopt dat het goed gaat komen.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, eerste lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat, naast de formele vereisten in de Jeugdwet, is voldaan aan de wettelijke criteria van artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet en zal de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van drie maanden te weten met ingang van 15 augustus 2025 en tot 15 november 2025. Hij legt dit hierna uit.
5.3.
De kinderrechter maakt zich ernstig zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige], zijn gedrag en zijn sociale en mogelijke criminele netwerk. Het is de kinderrechter gebleken dat er op 25 februari 2025 een voorwaardelijke machtiging voor zes maanden is verleend en dat [minderjarige] binnen de setting van [verblijfslocatie] ([fasehuis]) zijn voorwaarden heeft overtreden, voornamelijk bestaande uit ongeoorloofde afwezigheid, het ontbreken van dagbesteding en verbale agressie richting groepsgenoten en begeleiding. Nadat [minderjarige] voor drie weken vermist is geweest, is de voorwaardelijke machtiging per 12 juni 2025 omgezet naar een reguliere machtiging en verblijft [minderjarige] momenteel bij [accommodatie]. Tijdens het gesprek met de onafhankelijke gedragswetenschapper heeft [minderjarige] gezegd dat hij onder andere met vrienden in een hotel in Frankrijk is geweest en dat hij het terecht vindt dat hij bij [verblijfslocatie] is weggegaan; hij had de begeleiding van [verblijfslocatie] gewaarschuwd dat hij weg zou gaan als het gestolen geld niet terug zou zijn. Verder is het de kinderrechter gebleken dat het verblijf van [minderjarige] bij [accommodatie] goed is verlopen en dat [minderjarige] baat heeft gehad bij de duidelijkheid en de structuur. Uit de informatie van het College volgt dat het de bedoeling is dat [minderjarige] doorstroomt naar de hybride setting in [plaats], te weten [locatie]. Deze woonvorm biedt, met zijn open karakter, ruimte voor zelfstandigheid en persoonlijke ontwikkeling, maar maakt het ook mogelijk om – indien nodig – begeleiding en bescherming te bieden. De kinderrechter is om die reden van oordeel dat deze hybride setting een passende tussenstap richting verdere groei en een uiteindelijke doorstroom naar (begeleid) zelfstandig wonen is. [minderjarige] moet gaan laten zien dat hij met vrijheden en zijn voorwaarden om kan gaan. Om dat voor elkaar te krijgen, is een voorwaardelijke machtiging als stok achter de deur nodig. Die machtiging biedt immers duidelijke kaders en grenzen en daar heeft [minderjarige] baat bij. [minderjarige] heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter gezegd dat hij zich aan de voorwaarden zal gaan houden. Dit maakt dat de kinderrechter van oordeel is dat de opneming en het verblijf noodzakelijk en passend is om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en stelt vast dat de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de gesloten accommodatie kan worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
5.4.
[minderjarige] heeft kenbaar gemaakt dat hij instemt en zich aan de voorwaarden zal gaan houden zoals opgenomen in het hulpverleningsplan van 17 juli 2025. [minderjarige] begrijpt dat hij naar [accommodatie] moet als hij de voorwaarden overtreedt. De voorwaarden zijn:

1.Jij werkt actief mee aan je behandeling, zodat we samen vooruit kunnen.

Dit betekent:

  • Je neemt verantwoordelijkheid in je eigen traject en werkt samen met groepsleiding en andere hulpverleners aan het behalen van je behandeldoelen.
  • Als er dingen zijn die je lastig vindt of waar je tegenaan loopt, bespreek je dit openlijk zodat we samen kunnen zoeken naar oplossingen en je kunt blijven groeien.
  • Je neemt deel aan de evaluaties van je behandeling, reflecteert op wat wel en niet goed gaat en deelt jouw ervaringen en inzichten om de behandeling te verbeteren.
  • Je zorgt ervoor datje in contact blijft met de juiste mensen die jou ondersteunen en vermijdt contacten of invloeden die je afleiden van je behandeling.
5.5.
De kinderrechter zal de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 15 augustus 2025 voor drie maanden verlenen. Dit omdat [minderjarige] meteen na de mondelinge behandeling zal worden overgeplaatst en het de verwachting is dat deze periode nodig is om [minderjarige] zo goed mogelijk te begeleiden bij zijn vervolgstap van de gesloten naar de hybride setting en om ervoor te zorgen dat de positieve lijn wordt voortgezet.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 15 augustus 2025 en tot 15 november 2025, onder de voorwaarden welke aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2025 door mr. De Beer, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier, en op schrift gesteld op 25 augustus 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.