In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 5 februari 2025 tot herbeoordeling van haar (ex-) werknemer op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn van acht weken heeft overschreden, aangezien zij uiterlijk op 2 april 2025 had moeten beslissen. Eiseres heeft het UWV op 8 april 2025 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen twee weken na deze uitspraak moet beslissen, maar geeft het UWV vier maanden de tijd om een zorgvuldige beslissing te nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Het beroep is gegrond verklaard, en het UWV moet het griffierecht en proceskosten aan eiseres vergoeden.