ECLI:NL:RBZWB:2025:5752
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om geheimhouding in belastingzaak met betrekking tot persoonsgegevens van ambtenaren
In deze zaak heeft de inspecteur van de belastingdienst op 20 januari 2025 een verzoek om geheimhouding ingediend, gebaseerd op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek betreft geschoonde passages uit een interne e-mailwisseling met een boetespecialist, waarin persoonsgegevens van ambtenaren zijn opgenomen. De belanghebbende, een B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek, omdat zij meent dat kennisname van de geschoonde documenten essentieel is voor haar procesvoering. De rechtbank heeft besloten om geen zitting te houden voor de behandeling van het geheimhoudingsverzoek, omdat de inspecteur en de geheimhoudingskamer toegang hebben tot de ongeschoonde stukken, terwijl de belanghebbende dat niet heeft. Dit zou een zinvolle discussie tijdens een zitting belemmeren.
De geheimhoudingskamer heeft de geschoonde passages beoordeeld en geconcludeerd dat deze alleen namen en e-mailadressen van twee ambtenaren bevatten. De rechtbank oordeelt dat het belang van privacy van deze ambtenaren zwaarder weegt dan het belang van de belanghebbende bij kennisname van deze gegevens. Daarom is het verzoek om geheimhouding toegewezen. De inspecteur heeft echter niet voldaan aan zijn toezegging om de persoonsgegevens te anonimiseren met NN-nummers, wat de identificatie van de ambtenaren bemoeilijkt. De geheimhoudingskamer adviseert de inspecteur om alsnog deze anonimiseringsmaatregelen te treffen. De beslissing is genomen door rechter S.A.J. Bastiaansen en openbaar gemaakt op 25 augustus 2025.