Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het primaire en subsidiaire ten laste gelegde feit.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 1 juni 2023 een professionele escort heeft ontmoet, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 augustus 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van verkrachting door heimelijk het condoom af te doen tijdens de seks. De officier van justitie stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verkrachting door de aangeefster zonder condoom te penetreren, terwijl de verdediging aanvoerde dat er geen bewijs was dat de verdachte het condoom had afgedaan tijdens de penetratie. De rechtbank heeft de zaak op 12 augustus 2025 inhoudelijk behandeld, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank concludeerde dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte heimelijk het condoom had afgedaan. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster en de verdachte niet voldoende bewijs boden voor de beschuldiging. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het primaire als het subsidiaire feit, omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldiging te ondersteunen.