ECLI:NL:RBZWB:2025:5760

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
25 augustus 2025
Zaaknummer
11498092
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Lende-Mulder Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van VvE-bijdrage en kosten voor vervanging van sloten door voormalig eigenaren

In deze civiele zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) een vordering ingesteld tegen de voormalige eigenaren van een appartement, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], voor het betalen van een VvE-bijdrage van € 809,06 en kosten voor de vervanging van sloten. De VvE stelt dat de voormalige eigenaren de automatische incasso van de bijdrage voor november 2023 hebben teruggeboekt en dat zij de kosten voor de vervangingen moeten vergoeden omdat zij niet alle sleutels en tags aan de koper hebben overgedragen. De voormalige eigenaren betwisten deze claims en stellen dat zij aan hun verplichtingen hebben voldaan.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de VvE geen juridische grondslag heeft voor haar vordering. Na de eigendomsoverdracht op 1 november 2023 waren [gedaagde 1] en [gedaagde 2] geen leden meer van de VvE en dus niet meer verplicht om de bijdrage te betalen. De rechter concludeert dat de VvE geen schade heeft geleden door de betaling van de koper aan de voormalige eigenaren, en dat de vordering tot vergoeding van de vervangingskosten ook niet kan worden toegewezen, omdat de VvE geen bewijs heeft geleverd van een verplichting van de voormalige eigenaren om bepaalde sleutels over te dragen.

De vorderingen van de VvE worden afgewezen en de VvE wordt veroordeeld in de proceskosten van de voormalige eigenaren, vastgesteld op € 100,-. Dit vonnis is uitgesproken op 20 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11498092 \ CV EXPL 25-324
Vonnis van 20 augustus 2025
in de zaak van
VERENIGING VAN EIGENAREN [de VvE],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: VvE ,
gemachtigde: [gemachtigde],
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beide wonende te [plaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 januari 2025 met producties
- het mondelinge antwoord en de brief van 22 februari 2025 met producties
- de conclusie van repliek met productie
- de mondelinge toelichting met productie
- de akte uitlaten producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] waren eigenaar van het appartement met berging en parkeerplaats aan [adres] te [plaats 1] (hierna: het appartement). Als eigenaar waren zij van rechtswege lid van de VvE . De maandelijks door hen te betalen VvE -bijdrage was in 2023 € 113,42. Deze bijdrage moest steeds per eerste van de maand worden betaald.
2.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben hun appartement verkocht en op 1 november 2023 in eigendom overgedragen aan de koper.
3. Het geschil
3.1.
De VvE vordert [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan haar van € 809,06, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding. Verder vordert zij hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten. Het bedrag van € 809,06 bestaat uit: € 656,72 aan hoofdsom, € 119,20 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 33,14 aan rente tot aan de dagvaarding.
3.2.
De VvE stelt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de automatische incasso van de eigen bijdrage voor november 2023 handmatig hebben teruggeboekt én de bijdrage via de afrekening van de notaris hebben ontvangen van de koper. Daarom heeft de VvE deze bijdrage nu van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te vorderen. Verder hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bij de overdracht van het appartement aan de koper niet de complete set aan programmeerkaart, sleutels en tags, behorend bij het appartement, geleverd. De VvE was daardoor genoodzaakt de programmeerkaart, sloten en tags te vervangen. De vervangingskosten zijn door nalaten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ontstaan en komen daarom voor hun rekening.
3.3.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren verweer. Zij stellen dat de bijdrage voor de maand november 2023 op 2 oktober 2023 is geïncasseerd. Zij betwisten dat zij die betaling hebben teruggeboekt. De VvE heeft voorafgaand aan de levering contact gehad met de notaris en de notaris heeft de verrekening afgehandeld. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] stellen verder dat zij alle sleutels en tags die zij hadden, aan de koper hebben gegeven. Zij betwisten dat zij tegenover de VvE de verplichting hadden een bepaald aantal sleutels aan de koper af te geven. De VvE heeft geen sleutelplan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De VvE -bijdrage voor november 2023
4.1.
De VvE heeft voor deze vordering geen juridische grondslag gesteld. Zij heeft feiten aangevoerd, maar die feiten leiden niet tot een rechtsregel op basis waarvan de vordering kan worden toegewezen. De kantonrechter zal deze vordering bij gebrek aan grondslag afwijzen en legt deze beslissing hierna uit.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] na de eigendomsoverdracht op 1 november 2023 van rechtswege geen lid meer waren van de VvE (artikel 5:125 lid 2 BW). Daarmee is een einde gekomen aan hun verplichting op grond van hun lidmaatschap de VvE bijdrage te voldoen.
4.3.
De door de VvE aangevoerde feiten geven ook geen grondslag voor de vordering. Volgens de VvE hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de automatische incasso van de bijdrage voor november 2023 teruggeboekt én bij de financiële afwikkeling van de eigendomsoverdracht bij de notaris de bijdrage bovendien van de koper ontvangen. Als dat al zo is gegaan, betekent dat, dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met de bijdrage die zij van de koper hebben ontvangen, zijn verrijkt. Het is echter niet zo dat de VvE daardoor is verarmd. Zij lijdt door de betaling van de koper aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] geen schade. Zij heeft een vordering op de koper als nieuwe eigenaar, want die is per 1 november 2023 van rechtswege lid van de VvE en daarom verplicht de bijdrage te voldoen. De koper heeft mogelijk een vordering op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , omdat hij achteraf gezien de bijdrage onverschuldigd aan hen heeft betaald. Dat geeft de VvE echter geen recht op betaling van de bijdrage door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aan haar.
De vordering tot vergoeding van kosten voor de vervanging van de programmeerkaart, sloten en tags
4.4.
Ook deze vordering zal bij gebrek aan juridische grondslag worden afgewezen.
4.5.
De VvE legt aan haar vordering ten grondslag dat in de akte van splitsing staat dat zij verantwoordelijk is voor het hang- en sluitwerk. Zij stelt dat zij genoodzaakt was deze kosten te maken, omdat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet reageerden op hun verzoek deze zaken over te dragen aan de koper. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] stellen dat zij alles wat zij hadden, aan de koper hebben gegeven en weerspreken dat zij jegens de VvE een plicht hadden een bepaald aantal sleutels en dergelijke aan de koper over te dragen.
4.6.
De VvE heeft de akte van splitsing waarop zij zich baseert, niet overgelegd. Zij heeft ook geen ander voor haar leden geldend reglement overgelegd, op grond waarvan zij [gedaagde 1] en [gedaagde 2] kon verplichten een bepaald aantal sleutels en dergelijke over te dragen. Gelet op de betwisting daarvan, kan dan ook niet worden vastgesteld dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben nagelaten aan een bepaalde verplichting te voldoen. Als de VvE zich voor de veiligheid van de appartementseigenaren genoodzaakt voelde de sloten te vervangen, kan zij de kosten daarvan dan ook niet op hen verhalen.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.7.
Nu de hoofdsom wordt afgewezen, heeft de VvE geen recht op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en rente. Deze vorderingen zullen eveneens worden afgewezen.
Proceskosten
4.8.
De VvE zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden vastgesteld op € 100,-, omdat zij twee keer op de rolzitting zijn geweest om verweer te voeren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van de VvE af,
5.2.
veroordeelt de VvE in de proceskosten, waarvan € 100,00 binnen 14 dagen te betalen aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2025.