ECLI:NL:RBZWB:2025:5762
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening wegens het ontbreken van spoedeisend belang in bestuursrechtelijke zaak over omgevingsvergunning voor appartementencomplex
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekster, die zich verzet tegen de omgevingsvergunning voor de bouw van een appartementencomplex op een specifieke locatie, heeft geen spoedeisend belang aangetoond. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vergunninghouder heeft aangegeven pas eind 2025 of begin 2026 met de werkzaamheden te beginnen. Verzoekster is in de gelegenheid gesteld om haar verzoek in te trekken of aan te tonen waaruit het spoedeisend belang bestaat, maar heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor concludeert de voorzieningenrechter dat het verzoek kennelijk ongegrond is en wijst het af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter benadrukt dat verzoekster de mogelijkheid heeft om een nieuw verzoek in te dienen als er alsnog een spoedeisend belang ontstaat, bijvoorbeeld als de bouwwerkzaamheden op korte termijn beginnen. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.