Uitspraak
1.Het verzoek
[de bewindvoerder], wonende te [plaats 1] (hierna: de bewindvoerder), in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van
[rechthebbende], geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1961, wonende te [plaats 2] (hierna: rechthebbende)
.
2.De beoordeling
[erflater], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1957, laatstelijk gewoond hebbend te [plaats 2] . Tot de nalatenschap is geroepen rechthebbende voornoemd, voor wie geldt dat de bewindvoerder die nalatenschap beneficiair heeft aanvaard door middel van een daartoe strekkende in het boedelregister ingeschreven verklaring. Uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde stukken blijkt voorts dat het saldo van de nalatenschap positief is.