In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2025, wordt het beroep van eiseres B.V. beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 6 mei 2024 tot herbeoordeling van haar (ex-)werknemer op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres heeft het UWV op 1 mei 2025 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen vier maanden na deze uitspraak een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die het UWV moet betalen. De rechtbank concludeert dat het UWV het griffierecht van € 385,- en € 453,50 aan proceskosten aan eiseres moet vergoeden.