In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 22 oktober 2024 tegen de beëindiging van haar uitkering op grond van de Ziektewet. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres had het UWV op 8 mei 2025 in gebreke gesteld, maar het UWV heeft tot op heden geen nieuw besluit genomen.
De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een langere termijn van vier maanden opgelegd om een zorgvuldige heroverweging mogelijk te maken. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat het UWV het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.