ECLI:NL:RBZWB:2025:579

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
C/02/424807 / HA ZA 24-399 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Vermariën
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een gemengde overeenkomst van aanneming en consumentenkoop naar de kantonrechter

Op 5 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een civiele zaak met zaaknummers C/02/424807 / HA ZA 24-399 en C/02/429683 / HA ZA 24-697. De zaak betreft een gemengde overeenkomst van aanneming van werk en consumentenkoop. De rechtbank heeft beide partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het voornemen om de zaak te verwijzen naar de kantonrechter. Beide partijen hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, wat heeft geleid tot de beslissing om de hoofdzaak en de vordering in vrijwaring te verwijzen naar de kantonrechter te Breda.

De rechtbank heeft in haar vonnis opgemerkt dat de procedure in de vrijwaringszaak ook door de kantonrechter behandeld zal worden, conform de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De partijen zijn geïnformeerd dat zij op de rolzitting niet hoeven te verschijnen, omdat de kantonrechter eerst zal beslissen hoe de procedures verder zullen worden voortgezet. Tevens is aangegeven dat het griffierecht zal worden verlaagd en dat teveel betaald griffierecht zal worden teruggestort door de griffier.

De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter mr. Vermariën en markeert een belangrijke stap in de afhandeling van de geschillen tussen de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/424807 / HA ZA 24-399 en C/02/429683 / HA ZA 24-697
vonnis van 5 februari 2025
in de zaak van

1.[naam 1] ,

wonende te [plaats 1] ,
2.
[naam 2],
wonende te [plaats 1] ,
eisers in de hoofdzaak,
advocaat mr. P.J.A. Plattel te Arnhem,
tegen

1.[naam 3] ,

2.
[naam 4],
beiden wonende te [plaats 2] ,
3. de vennootschap onder firma
DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [VOF],
gevestigd te [plaats 2] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
advocaat mr. J. van Boekel te Tilburg,
en in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [VOF],
gevestigd te [plaats 2] ,
2.
[naam 3],
3.
[naam 4],
beiden wonende te [plaats 2] ,
eisers in vrijwaring,
advocaat mr. J. van Boekel te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap
TILLOWHITE B.V. T.H.O.D.N. THE REAL DUTCH FLOOR,
gevestigd te Oss,
gedaagde in vrijwaring,
advocaat mr. M.H. den Otter te Breda.
Partijen zullen hierna [partij 1] , [partij 2] en Tillowhite genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure
In zaaknummer C/02/424807 / HA ZA 24-399 blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 januari 2025 met de daarin genoemde stukken;
  • de akte van [partij 1] van 22 januari 2025;
  • de akte van [partij 2] van 22 januari 2025.
In zaaknummer C/02/429683 / HA ZA 24-697 blijkt uit:
- de dagvaarding in vrijwaring van 11 december 2025.

2.De verdere beoordeling

In zaaknummer C/02/424807 / HA ZA 24-399

2.1.
Bij vonnis van 8 januari 2025 zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen van de rechtbank de zaak te verwijzen naar de kantonrechter, omdat sprake lijkt te zijn van een gemengde overeenkomst van aanneming van werk en van consumentenkoop.
2.2.
Bij akte hebben beide partijen zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, zodat de rechtbank de zaak zal verwijzen naar de kantonrechter te Breda zoals hierna bepaald.
In zaaknummer C/02/429683 / HA ZA 24-697
2.3.
Omdat de hoofdzaak verwezen wordt naar de kantonrechter, dient ook de vordering in de vrijwaring door de kantonrechter te worden behandeld en beslist (artikel 94 lid 4 Rv en artikel 93 onder c Rv, in samenhang met artikel 216 Rv). De procedure in de vrijwaringszaak zal daarom eveneens worden verwezen naar de kantonrechter te Breda.

3.De beslissing

De rechtbank
In zaaknummers C/02/424807 / HA ZA 24-399 en C/02/429683 / HA ZA 24-697
3.1.
verwijst beide zaken in de stand waarin deze zich thans bevinden, naar de rolzitting van team Civiel recht, Cluster I Civiele kantonzaken, locatie Breda, op
woensdag 12 februari 2025 te 10:00 uur,
3.2.
wijst partijen erop dat zij op de hiervoor vermelde rolzitting niet hoeven te verschijnen, omdat de kantonrechter eerst zal beslissen op welke wijze de procedures zullen voortgezet, waarna de griffier partijen over deze beslissing zal informeren,
3.3.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedures niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
3.4.
wijst partijen erop dat het in deze procedures geheven griffierecht ingevolge artikel 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. Vermariën en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025. [1]

Voetnoten

1.type: sdk