ECLI:NL:RBZWB:2025:5794

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/427379 / HA ZA 24-565 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Stoof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen uit aannemingsovereenkomst tussen aannemer en Alwako Installaties B.V.

In deze civiele zaak vordert de aannemer, aangeduid als [aannemer], betaling van openstaande facturen van Alwako Installaties B.V. (hierna: Alwako) op basis van een aannemingsovereenkomst voor de levering en installatie van zonnepanelen en omvormers op 81 woningen. De aannemer heeft in totaal 20 facturen gestuurd, waarvan Alwako een bedrag van € 46.254,51 onbetaald heeft gelaten. Alwako heeft de betalingsverplichting opgeschort, omdat zij meent recht te hebben op verrekening van een tegenvordering wegens minderwerk, omdat de geleverde omvormers goedkoper waren dan overeengekomen. De rechtbank heeft de vordering van de aannemer deels toegewezen en het beroep op verrekening van Alwako ook deels gehonoreerd. De rechtbank oordeelt dat de aannemer recht heeft op betaling van de openstaande facturen, maar dat Alwako recht heeft op verrekening van een bedrag van € 14.000,00 wegens het prijsverschil van de omvormers. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 13 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/427379 / HA ZA 24-565
Vonnis van 13 augustus 2025
in de zaak van
[naam] H.O.D.N. [aannemer],
te [plaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [aannemer] ,
advocaat: mr. P. van Zwijndregt,
tegen
ALWAKO INSTALLATIES B.V.,
te Valkenswaard,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: Alwako,
advocaat: mr. E. Hermsen.

1.De zaak in het kort

1.1.
[aannemer] heeft in opdracht van Alwako zonnepanelen en omvormers geleverd en geplaatst op 81 woningen. [aannemer] vordert betaling van Alwako. Alwako heeft haar betalingsverplichting uitgesteld (opgeschort) omdat zij van mening is dat zij nog recht heeft op betaling van minderwerk. Alwako wil dit bedrag verrekenen met het nog niet betaalde factuurbedrag.
1.2.
De rechtbank wijst de vordering van [aannemer] deels toe. Het beroep op verrekening van Alwako slaagt ook deels. Het oordeel van de rechtbank wordt hierna onder het kopje ‘De beoordeling’ uitgelegd. Eerst worden het verloop van de procedure, de feiten en de vorderingen geschetst. Onder het laatste kopje is de beslissing van de rechtbank te lezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 maart 2025 en de daarin genoemde stukken,
- de mondelinge behandeling van 27 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie met 3 producties,
- de akte van Alwako met producties 4 t/m 7,
- de akte van [aannemer] met producties 9 en 10.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[aannemer] is de eenmanszaak van [naam] . [aannemer] legt zich toe op ingenieurswerkzaamheden met betrekking tot technisch ontwerp en advies en ook elektrotechnische installaties voor de bouw, zoals PV-systemen (zonnepanelen en omvormers).
3.2.
Alwako houdt zich bezig met het installeren van verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur, loodgieters- en fitterswerk, maar ook met de handel in het plaatsen van verwarmings-, airconditionings- en luchtbehandelingsinstallaties.
3.3.
Partijen doen al jaren zaken met elkaar. Ten behoeve van het [project] heeft Alwako (als hoofdaannemer) [aannemer] benaderd voor het ontwerpen, leveren en installeren van PV-systemen.
3.4.
Na e-mailverkeer over en weer, heeft [aannemer] uiteindelijk per e-mail van 25 mei 2022 haar definitieve offerte gezonden. De aanbieding ziet op het leveren en installeren van 81 PV-systemen met omvormers van het type Fronius Symo voor een prijs van € 392.650,00 ex. btw. [aannemer] gaat hierbij uit van 1267 panelen. Ook schijft [aannemer] in haar offerte: ‘
Zoals vorige keer ook aangegeven is de meer/minderprijs per extra/minder panelen dan € 275,00 per paneel’. In haar offerte verwijst [aannemer] verder naar haar algemene voorwaarden.
3.5.
Per e-mail van 12 juni 2022 heeft [aannemer] aan Alwako geschreven:
‘Ik had nog even gemist dat ik al opdracht had voor de PV-systemen op de 82 woningen bij [project] , opdrachtbon zie ik graag tegemoet.
Dus om de 82 woningen aan de gestelde EPC’s en duurzaamheidseisen te laten voldoen voor € 392.650,- excl. BTW. En dan € 275/paneel excl. BTW voor meer of minder panelen. Dan kan ik de panelen, frames, monteurs, en vooral omvormers gaan bestellen.(…)’
3.6.
Ook per e-mail van 25 september 2022 heeft [aannemer] aan Alwako geschreven:
‘Zoals je zag is het aantal panelen voor de basis EPC’s bij [project] nu definitief bekend. Dit is fors hoger (1.340 stuks) dan destijds bij definitieve opdracht (1.267 stuks). (…)
Kun je op zeer korte termijn de opdrachtbon versturen voor dit project? Dan kan ik de facturen van blok A3 en A4 sturen. Blok A4 is voor de vakantie al geleverd en gemonteerd (2 maanden geleden) en blok A3 is vorige week helemaal afgewerkt (bekabeling binnen...). Zal per blok of fase net als bij vorige fase factureren adhv aantal panelen: totaal € 390.000 / 1.340 panelen = € 290,04. En dan de eventuele extra bestelde panelen er bij voor € 275/paneel.(…)’
3.7.
Alwako heeft op 6 oktober 2022 per e-mail haar schriftelijk akkoord gegeven op de aanbieding van [aannemer] . Alwako schrijft:
‘Hierbij de opdracht officieel bevestigd zoals afgesproken.
Misschien kun je beter per woning factureren omdat dit makkelijker is voor jou en [persoon].
Dit zijn dan dus onderstaande termijnen.
75% = 292.500,= excl. BTW: 81 woningen is E. 3611,11 per woning voor levering en montage panelen en dakhaken
25%= 97500,= excl. BTW : 81 woningen is E.1203,70 per woning voor levering omvormer en in bedrijf stelling omvormer.
Bij deze opdracht is rekening gehouden dat er vlgs. de aangeleverde planning gewerkt zal worden en opgeleverd zal worden. (…) De betalingstermijn zal hetzelfde zijn als de vorige fase. (…) Dit is 45 dagen na ontvangen factuur. (…)
Meerwerk panelen gelieve afzonderlijk factureren zodat we dit inzichtelijk hebben en dit niet bij de standaard opdracht geboekt word. Dit meerwerk is inclusief alle voorzieningen welke hiervoor nodig zijn. (…) Totaalprijs E. 275,= excl. BTW per paneel.’
3.8.
[aannemer] heeft vanaf juli 2022 de 81 PV-systemen geleverd en geplaatst. [aannemer] heeft haar werkzaamheden in de zomer van 2023 afgerond.
3.9.
[aannemer] heeft voor de door haar verrichte werkzaamheden facturen gestuurd aan Alwako. Alwako heeft 20 facturen die in de periode tussen 6 oktober 2022 tot en met 17 september 2023 van in totaal € 46.254,51 onbetaald gelaten.
3.10.
Op 11 oktober 2023 heeft Alwako aan [aannemer] geschreven dat zij ervanuit gaat dat het prijsverschil tussen de geleverde en de overeengekomen (en niet geleverde) omvormers nog wordt verrekend door [aannemer] .

4.Het geschil

in conventie
Het standpunt en de vorderingen van [aannemer]
4.1.
vordert – samengevat – na vermeerdering van haar eis veroordeling van Alwako tot betaling van € 94.632,38, vermeerderd met rente en kosten. De vordering van [aannemer] is als volgt opgebouwd:
Hoofdsom openstaande facturen € 46.254,51
Overig meerwerk € 37.638,00
Rente t/m 25-03-2025 € 9.502,32
Incassokosten € 1.237,55
Totaal € 94.632,38
4.2.
[aannemer] legt aan haar vordering ten grondslag dat zij op basis van de tussen haar en Alwako gesloten aannemingsovereenkomst werkzaamheden heeft verricht, maar dat Alwako is tekortgeschoten in de op haar rustende verplichting om de openstaande facturen te betalen. Omdat Alwako ondanks aanmaning nalaat de facturen te betalen verkeert zij in verzuim en heeft [aannemer] ook recht op de wettelijke handelsrente. Ook heeft [aannemer] recht op betaling van meerwerk. Tot slot vordert [aannemer] buitengerechtelijke incassokosten voor de werkzaamheden die zij heeft verricht.
Het standpunt van Alwako
4.3.
Alwako voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen van [aannemer] en met veroordeling van [aannemer] in de proceskosten. Alwako betwist niet dat [aannemer] haar werkzaamheden heeft verricht. Zij stelt dat zij een tegenvordering op [aannemer] heeft en daarom recht heeft op verrekening van haar vordering met het openstaande factuurbedrag. Alwako heeft recht op minderwerk omdat [aannemer] in het werk omvormers heeft geplaatst die goedkoper waren dan de overeengekomen omvormers.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
4.5.
Alwako heeft een voorwaardelijke tegenvordering ingesteld. Deze vordering houdt in dat wanneer het beroep op verrekening in conventie niet slaagt, Alwako – samengevat – veroordeling van [aannemer] vordert tot betaling van € 54.066,85, vermeerderd met rente en kosten.
4.6.
[aannemer] voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen van Alwako en met veroordeling van Alwako in de proceskosten.
4.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
De bevoegdheid van deze rechtbank
5.1.
[aannemer] stelt zich op het standpunt dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn op de tussen haar en Alwako gesloten overeenkomst. Op basis van haar algemene voorwaarden is deze rechtbank bevoegd om het geschil tussen [aannemer] en Alwako te beoordelen. Alwako beroept zich op vernietiging van de algemene voorwaarden omdat de algemene voorwaarden volgens haar niet aan haar ter hand zijn gesteld. In het geval dat dit verweer slaagt is Rechtbank Oost-Brabant bevoegd.
5.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Alwako toegelicht dat zij de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van [aannemer] niet betwist. Wel betwist zij dat de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld en zij beroept zich daarom op vernietiging.
5.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen overeengekomen dat deze rechtbank bevoegd is om het geschil te behandelen. Alwako ziet af van haar beroep op vernietiging en [aannemer] zal geen beroep doen op andere bepalingen uit de algemene voorwaarden. De rechtbank is daarom bevoegd om deze zaak hieronder te beoordelen.
De vordering van € 46.254,51
5.4.
[aannemer] vordert ten eerste betaling van een hoofdsom van € 46.254,51 in verband met openstaande facturen voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden. Het gaat om 20 facturen over de periode 15 februari 2023 t/m 17 september 2023:
De factuur van 15/02/2023 € 275,00
De factuur van 14/05/2023 € 8.425,90
De factuur van 31/05/2023 € 1.100,00
De factuur van 01/06/2023 € 8.425,90
De factuur van 15/06/2023 € 1.203,70
De factuur van 15/06/2023 € 2.407,40
De factuur van 19/06/2023 € 1.203,70
De factuur van 19/06/2023 € 1.203,70
De factuur van 27/06/2023 € 3.611,11
De factuur van 27/06/2023 € 550,00
De factuur van 27/06/2023 € 1.925,00
De factuur van 28/06/2023 € 1.203,70
De factuur van 28/06/2023 € 1.203,70
De factuur van 05/07/2023 € 2.407,40
De factuur van 23/07/2023 € 4.814,80
De factuur van 23/07/2025 € 1.203,70
De factuur van 25/07/2025 € 2.407,40
De factuur van 25/07/2023 € 275,00
De factuur van 31/07/2023 € 1.203,70
De factuur van 17/09/2023 € 1.203,70
Totaal excl. btw € 46.254,51
5.5.
[aannemer] en Alwako zijn het erover eens dat [aannemer] als onderaannemer in opdracht van Alwako als hoofdaannemer voor 81 woningen PV-systemen (zonnepanelen en omvormers) met de overeengekomen EPC-waarde diende te leveren en te installeren. Ook zijn partijen het erover eens dat het in totaal om 1315 benodigde zonnepanelen gaat.
5.6.
Wel twisten partijen over de vraag of zij een vaste prijs van € 390.000,00 excl. btw zijn overeengekomen of een prijs per zonnepaneel. [aannemer] stelt zich op het standpunt dat zij voor het werk een vaste prijs zijn overeengekomen van € 390.000,00 excl. btw. [aannemer] wijst op haar offerte van 25 mei 2022, haar mail van 12 juni 2022 en de mail van Alwako van 6 oktober 2022.
Volgens Alwako zijn partijen een prijs per paneel overeengekomen. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst Alwako naar de e-mail van 6 oktober 2022 en de e-mail van 25 september 2022. Alwako stelt zich in dit verband ook op het standpunt dat [aannemer] in totaal een te hoog bedrag aan haar heeft gefactureerd. [aannemer] heeft in totaal bij haar € 419.998,60 excl. btw in rekening gebracht. Dat had € 412.622,25 excl. btw moeten zijn, uitgaande van 1315 panelen met een prijs van € 290,15 per paneel en 113 extra panelen voor een bedrag van € 275,00 per paneel. Alwako heeft daarom nog recht op € 8.376,25 excl. btw.
5.7.
Of [aannemer] en Alwako een aanneemsom van € 390.000,- zijn overeengekomen zoals [aannemer] stelt of een prijs per paneel van € 290,15 zoals Alwako stelt, hangt af van wat [aannemer] en Alwako tegen elkaar hebben gezegd en wat zij uit elkaars verklaringen en gedragingen in de gegeven omstandigheden hebben afgeleid en redelijkerwijs mochten afleiden.
5.8.
De rechtbank volgt Alwako niet in haar uitleg dat partijen een prijs per paneel zijn overeengekomen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [aannemer] verklaard dat partijen zijn overeengekomen om haar offerteprijs van € 392.650,00 excl. btw af te ronden naar € 390.000,00. Het aantal panelen voor de basis veranderde in die periode nog steeds. [aannemer] heeft dit concrete bedrag vermeld in haar e-mail van 27 september 2022. In de e-mail van 6 oktober 2022, waarin Alwako de opdracht bevestigt, hanteert Alwako zelf ook de prijs van € 390.000,00 voor 81 woningen, en niet een prijs per paneel. [aannemer] heeft in haar eerdere e-mail van 27 september 2022 weliswaar gesproken over een prijs per paneel, maar dat deed [aannemer] omdat zij vroeg of zij per paneel diende te factureren aan [aannemer] of niet. Alwako mocht hieruit dus niet afleiden dat de aanneemsom van € 390.000,00 excl. btw niet (meer) gold, maar een prijs per paneel. Daar komt bij dat de paneelprijs van € 290,04 die [aannemer] in de e-mail van 27 september 2022 noemt niet overeenkomt met de door Alwako gestelde paneelprijs van € 290,15. Ook het feit dat Alwako met haar opdrachtgever een vaste prijs voor het werk heeft afgesproken en niet een prijs per paneel ondersteunt het betoog van Alwako niet.
Gelet op deze omstandigheden volgt de rechtbank [aannemer] in haar uitleg. [aannemer] mocht er op basis van de hiervoor genoemde omstandigheden van uitgaan dat Alwako akkoord was met opleveren van het werk van 81 PV-systemen voor een aanneemsom van € 390.000,00 excl. btw. Het verweer van Alwako dat [aannemer] € 8.376,25 excl. btw te veel heeft gefactureerd slaagt daarom niet.
5.9.
De rechtbank overweegt dat tussen [aannemer] en Alwako vast staat dat [aannemer] de werkzaamheden heeft verricht. Alwako heeft de verschuldigdheid van de facturen niet inhoudelijk betwist. [aannemer] heeft daarom recht op betaling van de openstaande facturen die zien op de overeengekomen werkzaamheden.
Op de facturen staat ook meerwerk vermeld. Het gaat om de extra panelen die de bewoners hebben besteld en die zijn geleverd en geplaatst. Tussen partijen is niet in geschil dat [aannemer] in totaal 113 zonnepanelen als meerwerkopdracht heeft geleverd en geïnstalleerd voor een prijs van € 275,00 excl. btw per paneel. [aannemer] heeft daarom ook recht op betaling van de openstaande facturen die zien op deze verrichte werkzaamheden.
De vordering van € 37.638,00
5.10.
Verder heeft [aannemer] in haar akte haar eis vermeerderd met een bedrag van € 37.638,00. [aannemer] heeft deze posten als volgt omschreven:
Meerprijs panelen € 16.004,00
Meerprijs frames € 9.205,00
Meerprijs meer panelen € 13.200,00
Meerprijs meer omvormers € 3.975,00
Meerprijs extra omvormers € 3.213,00 +
Totaal € 45.597,00
Minderprijs omvormers € 7.959,00 -
Totaal € 37.638,00 excl. btw
5.11.
Het totaal gevorderde bedrag van € 37.638,00 excl. btw wordt afgewezen. Dit oordeel wordt als volgt toegelicht.
a) Meerprijs panelen en b) frames
5.12.
[aannemer] vordert onder a) en b) betaling van extra door haar gemaakte kosten omdat tijdens de uitvoering van het werk de inkoopprijzen van de overeengekomen panelen en frames omhoog zijn gegaan.
5.13.
Deze vorderingen van in totaal € 25.209,00 worden afgewezen. Hierboven heeft de rechtbank al geoordeeld dat partijen een vaste aanneemsom zijn overeengekomen. Dat betekent dat het werk tot stand wordt gebracht voor die prijs. Dit heeft tot gevolg dat de aannemer ( [aannemer] ) de kosten van de uitvoering van de opdracht en daarmee het risico van financiële tegenvallers zoals prijsstijgingen draagt. Uitzonderingen op deze regel zijn mogelijk, denk aan kostenverhogende omstandigheden op grond van artikel 7:753 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) of wegens onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW) maar [aannemer] heeft niet gesteld dat hiervan sprake is.
c) Meerprijs meer panelen
5.14.
[aannemer] vordert verder betaling van 48 extra panelen. [aannemer] betoogt dat zij 1267 panelen heeft geoffreerd en dat uiteindelijk 1315 panelen zijn geleverd voor de hoofdsom van € 390.000,00 excl. btw.
5.15.
Deze vordering van € 13.200,00 wordt afgewezen. Zoals al eerder is geoordeeld staat tussen partijen vast dat [aannemer] voor een prijs van € 390.000,00 voor 81 woningen zonnepanelen moest leveren die voldeden aan de vereiste EPC-opbrengst. Uiteindelijk bleek na berekening van [aannemer] dat hiervoor 1315 zonnepanelen nodig waren. Er is daarom geen sprake van een meerwerkopdracht van 48 zonnepanelen.
d) Meerprijs meer omvormers en e) meerprijs extra omvormers
5.16.
Ook eist [aannemer] betaling van meerwerk. Het gaat om een bedrag van € 3.975,00 omdat zij 8 gewone omvormers heeft geïnstalleerd terwijl partijen 2 grote collectieve omvormers zijn overeengekomen. Verder vordert zij betaling van € 3.213,00. [aannemer] heeft op de platte daken van een aantal woningen extra omvormers en miniverdelers geplaatst omdat Alwako geen mantelbuizen en AC-aansluitingen had verzorgd terwijl dat wel was afgesproken met Alwako.
5.17.
Op grond van artikel 7:755 BW geldt als regel dat verandering of wijziging in het opgedragen werk er niet zonder meer toe leidt dat [aannemer] recht heeft op de prijsverhoging. Daarvoor is nodig dat [aannemer] Alwako tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging tenzij Alwako de noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen. De stelplicht en bewijslast hiervan rust op [aannemer] .
5.18.
De rechtbank overweegt dat [aannemer] nu pas betaling vordert van deze meerwerkposten. De vordering is ingesteld bij haar akte van eisvermeerdering. [aannemer] heeft Alwako dus niet tijdig gewezen op de noodzaak van de prijsverhogingen. [aannemer] stelt dat ook niet. Ook stelt [aannemer] niet dat Alwako zelf de noodzaak van de prijsverhogingen had moeten begrijpen. Dat betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 7:755 BW. De vorderingen onder d) en e) worden daarom afgewezen.
Het beroep op verrekening van Alwako
De wijziging
5.19.
Alwako heeft een beroep gedaan op verrekening omdat zij stelt dat zij een vordering van € 36.307,00 excl. btw heeft op [aannemer] . Of de vordering van [aannemer] (volledig) wordt toegewezen hangt af van de vraag of het beroep van Alwako op verrekening slaagt.
5.20.
Alwako stelt in dit verband dat [aannemer] goedkopere omvormers van het merk Goodwe heeft geleverd terwijl omvormers van het merk Fronius was overeengekomen. Alwako meent recht te hebben op het prijsverschil tussen de twee omvormers van [aannemer] als minderwerk. Volgens haar berekening komt dit neer op een bedrag van € 36.307,00 excl. btw.
5.21.
[aannemer] betwist dat Alwako recht heeft op een bedrag. Het leveren van een ander merk omvormers is met instemming van Alwako en de opdrachtgever gebeurd. Partijen hebben niet expliciet afgesproken dat er een andere prijs of een minderprijs zou worden gerekend. [aannemer] en Alwako hebben meerdere projecten gedaan. Het was hun vaste werkwijze dat partijen niet verrekenden, aldus [aannemer] .
5.22.
De rechtbank is van oordeel dat Alwako recht heeft op betaling van het prijsverschil. Dit oordeel wordt als volgt gemotiveerd.
5.23.
[aannemer] heeft haar stelling dat partijen niet verrekenden niet concreet onderbouwd met bijvoorbeeld schriftelijke stukken zoals e-mails of eerdere overeenkomsten waaruit dit blijkt. Deze stelling wordt daarom gepasseerd.
5.24.
Tussen partijen staat vast dat [aannemer] in haar offerte omvormers van het merk Fronius heeft aangeboden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [aannemer] verklaard dat zij altijd met dit merk werkt. [aannemer] heeft op zitting ook erkend dat [aannemer] en Alwako dit merk omvormers zijn overeengekomen. Ook staat niet tussen partijen ter discussie dat als gevolg van problemen met de levering, [aannemer] , Alwako en de opdrachtgever van Alwako hebben afgesproken dat [aannemer] de goedkopere omvormers van het merk Goodwe moest plaatsen zodat het project geen vertraging zou oplopen. Dit is ook gebeurd. [aannemer] en Alwako hebben dus de overeenkomst op dit punt gewijzigd. Partijen hebben alleen niet specifiek gesproken over de prijs. Anders dan [aannemer] betoogt, is er voor het vasthouden aan de prijs van de Fronius omvormers geen grond. Alwako mocht ervan uitgaan dat zij als gevolg van deze wijziging van het overeengekomen product ook recht had op een wijziging van de prijs. [aannemer] heeft immers niet geleverd wat in eerste instantie was overeengekomen en beide partijen wisten dat de Goodwe omvormers goedkoper en van andere kwaliteit zijn.
Het prijsverschil
5.25.
Vervolgens moet worden beoordeeld op welk bedrag Alwako dan recht heeft. Beide partijen hebben een berekening gemaakt.
5.26.
Alwako stelt dat zij recht heeft op € 36.307,00 excl. btw. Alwako gaat in haar berekening niet uit van actuele prijzen maar van gemiddelde prijzen van de twee merken die zij via een AI-tool heeft opgevraagd.
5.27.
[aannemer] geeft in haar dagvaarding aan dat het verschil neerkomt op een bedrag van € 14.000,00 excl. btw. In haar conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie noemt zij een veel lager bedrag van € 7.959,00 excl. btw. Uit haar berekening volgt dat dit laatste bedrag is berekend op basis van het verschil tussen enerzijds de inkoopprijzen van de Fronius omvormers uit de inkoopfacturen eind 2022 en begin 2023 en anderzijds de gemiddelde prijs van de Goodwe omvormers uit het onderzoek van Alwako.
5.28.
De rechter heeft tijdens de mondelinge behandeling aan [aannemer] gevraagd waarom de door haar opgegeven bedragen zo verschillen van elkaar. [aannemer] heeft in antwoord hierop verklaard dat het bedrag van € 14.000,- excl. btw realistischer is omdat het uitgaat van de werkelijke inkoopprijzen van de beide omvormers en niet de gemiddelde prijs van de Goodwe omvormers uit het onderzoek van Alwako. Vanwege deze verklaring, die niet door Alwako is weersproken, ziet de rechtbank aanleiding om van dit bedrag, dat is gebaseerd op de werkelijke inkoopprijzen uit 2022, uit te gaan. Dat betekent dat Alwako een vordering van € 14.000,00 heeft op [aannemer] .
De gevorderde rente
De wettelijke handelsrente
5.29.
[aannemer] vordert ook betaling van de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over de factuurbedragen. [aannemer] stelt dat Alwako heeft nagelaten de facturen tijdig te betalen zodat zij daarover rente is verschuldigd.
5.30.
Alwako betwist dat zij de rente verschuldigd is omdat zij bevoegd was om haar betalingsverplichting op te schorten. Alwako licht echter niet toe dat zij al in maart 2023, toen de vervaltermijn van de eerste openstaande factuur verstreek, een opeisbare vordering had op [aannemer] wegens het minderwerk. De conclusie van het bovenstaande is dat het beroep van Alwako op opschorting wordt verworpen.
5.31.
De overeenkomst is een handelsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 6:119a BW, zodat de gevorderde wettelijke handelsrente over de factuurbedragen toewijsbaar is, te rekenen vanaf de vervaldatum van de openstaande facturen. [aannemer] en Alwako zijn overeengekomen dat betaling binnen 45 dagen na factuurdatum dient te geschieden. Na het verstrijken van deze termijn is Alwako de wettelijke handelsrente verschuldigd over de 20 facturen.
De verrekening
5.32.
Bij het berekenen van de rente moet rekening worden gehouden met de verrekening van € 14.000,00. Alwako heeft zich op 11 oktober 2023 beroepen op verrekening van haar tegenvordering met het door het haar verschuldigde factuurbedrag. De rechtbank zal voor de opeisbaarheid van de tegenvordering uitgaan van deze datum. Door de verrekening gaan de vorderingen van partijen op 11 oktober 2023 tot hun gemeenschappelijk beloop teniet.
Het bedrag van € 14.000,00 strekt in mindering op het bedrag (bestaande uit € 46.254,51 + rente over de 20 factuurbedragen) dat Alwako tot aan 11 oktober 2023 is verschuldigd. Alle facturen hebben een betaaltermijn van 45 dagen na de factuurdatum.
De vordering van € 1.237,55
5.33.
[aannemer] vordert betaling van € 1.237,55 aan buitengerechtelijke incassokosten op grond van de wet. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). [aannemer] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [aannemer] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Het bedrag van € 1.237,55 wordt toegewezen.
in voorwaardelijke reconventie
5.34.
De rechtbank komt niet toe aan de beoordeling van deze vordering. De voorwaarde waaronder de tegenvordering is ingesteld is niet in vervulling gegaan. Er hoeft daarom ook geen proceskostenveroordeling in de voorwaardelijke reconventie te worden uitgesproken.
De proceskostenveroordeling
5.35.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt Alwako om aan [aannemer] te betalen een bedrag van € 32.254,51, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over
€ 46.254,51 vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen tot de dag van volledige betaling, rekening houdend met de verrekening van€ 14.000,00 op 11 oktober 2023,
6.2.
veroordeelt Alwako om aan [aannemer] te betalen een bedrag van € 1.237,55 aan buitengerechtelijke kosten,
6.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Stoof en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025.